Bonte Vliegenvanger: een verdwenen/vergeten broedvogelsoort?!: Hoe komt dat?

Frank De Scheemaeker

bonte-vliegenvanger

foto Geert Vanhulle Hertsberge

De Bonte Vliegenvanger (Ficedula hypoleuca)

Een verdwenen/vergeten broedvogelsoort!? Hoe komt dat!?

De Bonte Vliegenvanger kende in Vlaanderen een opvallende toename van het aantal broedgevallen in het begin van de jaren tachtig. Deze werd toegeschreven aan de vele nestkast-acties van diverse natuurverenigingen. Toch is de soort anno 2015 als broedvogel opnieuw zo goed als verdwenen in onze streek.

Het verenkleed van het mannetje is duidelijk zwart/wit (de Noordelijke vorm) of bruingrijs/wit (de Midden- en Oost-Europese vorm). Opvallend bij beide vormen zijn de duidelijk zichtbare witte vleugelspiegel en wit voorhoofd . Het wijfje lijkt wat op het mannetje, maar het verenkleed is veel bruiner en mist bovendien het witte voorhoofd.

Het nest is gemaakt van bruin, droog materiaal, zoals ik in 1981 bij twee nestkastjes kon vaststellen. De bodem bevatte veel dorre bladeren (hoe krijgen ze dit door de vliegopening met diameter van 32 mm?) en verder droog gras. Het nest was afgezoomd met fijner gras en enkele haartjes. De eieren, vijf tot zeven stuks, hebben een lichtblauwe/grijze kleur. Ze lijken op het eerste gezicht op de bleke eieren van de Gekraagde Roodstaart, een vogelsoort die ook sterk achteruitgaat in onze streken. De nestjongen vertonen een weinig gelijkenis met deze soort.

De alarmroep bij het nest is een kenmerkend ‘bit-bit’ of ‘wiet-tik-tik’, zoals ik zelf kon vaststellen. Ook de zang van het mannetje is opvallend voor de vogelzangkenner en begint doorgaans met ‘drie-dri-dri’, voor zover we in mensentaal de vogels kunnen nabootsen.

Voorkomen in onze regio

Reeds in de jaren zeventig verbleven soms tot tien dagen lang mannetjes rond opgehangen nestkastjes in Beernem. Tot broeden kwamen ze evenwel niet. Ik was toen van mening dat de vliegopening (32 mm) te klein was: ik heb nog de invlieggaten vergroot met een vijl.

De eerste twee broedgevallen voor West-Vlaanderen werden genoteerd in 1980. Dit gebeurde in het Waterwinningsgebied te Beernem door de Werkgroep voor Natuurbeleving (Noel Lievrouw) van de Torenvalk-Tielt.

In 1981 hadden we opnieuw drie zekere broedgevallen in Beernem, in nestkastjes.

In 1982 zijn in Hertsberge twee broedgevallen waargenomen (Guido Burggraeve) en in Beernem één.

In 1983 was er zeker één broedgeval in Beernem. In 1984 zijn geen gekende nestplaatsen waargenomen, maar in 1985 werd wel melding gemaakt van drie nesten en in 1986 zelfs zes broedsels. Drie daarvan zijn waargenomen op de parking van het Aanwijs, waar toen een nestkastenactie gesitueerd was. In 1987 waren er vier gekende broedgevallen en in 1988 is sprake van twee nesten.

Sedertdien is het aantal broedplaatsen sterk afgenomen, vermoedelijk door de mezensoorten die massaal nestkasten hebben ingenomen: er waren mij geen broedsels meer gekend van de Bonte Vliegenvanger.

Geert Vanhulle meldde in het nabije Hertsberge nog een broedgeval in 2013 (mannetje, Noordelijke vorm, zie foto). Ook in 2015 zijn twee broedsels waargenomen,telkens in nestkastjes.

Etienne Vanaelst meldt mij nog vier broedgevallen in de omgeving van het Drongengoed-Knesselare (Oost-Vlaanderen) in 2015. De soort is daar sinds eind de jaren tachtig wel jaarlijks blijven broeden.

Voor West-Vlaanderen en onze streek in het bijzonder ware het misschien nuttig om opnieuw nestkastacties te organiseren in onze grotere bosgebieden. Zo kunnen we de Bonte Vliegenvanger opnieuw een boost geven als broedvogel! Hoewel sommige van onze noorderburen dit als onnatuurlijk beschouwen, zou ikzelf dit toch willen aanraden. Alle oude kastjes zijn ondertussen kapot of verdwenen. Mogelijke locaties zijn het Staatsbos, Bulskampveld, en de Villawijk in Hertsberge. Door het ophangen van extra nestkastjes (10 tot 12 per ha) zouden er zo nog vrij zijn voor deze laat aankomende zomervogels.

Mijn voorbeelden zijn bevindingen die mij gemeld werden door Eric Blondia, Etienne Vanaelst en Geert Vanhulle, waarvoor mijn dank!

Literatuur:

Lippens L. en Wille H. 1972; Atlas van de vogels in Belgie en West-Europa; Tielt/Utrecht, Lannoo

Peterson R.T. et al. ; 1965 ; Peterson Vogelgids: Amsterdam/Brussel, Elsevier

Reygaart M. ;1981; Opmerkelijk aantal broedgevallen van de Bonte Vliegenvanger (Ficedula hypoleuca) in Vlaanderen in 1980 : De Wielewaal 47; 154-156

Van Gils W. ;1980; De Bonte Vliegenvanger (Ficedula hypoleuca) in het Noordoosten van Belgie : Veldornitologisch Tijdschrift Vol 3 ;159-163

Wieme G. ;1981; Merkwaardige vaststellingen bij het nest van de Bonte Vliegenvanger (Ficedula hypoleuca) : Veldornitologisch Tijdschrift Vol 5 ;103-11

 

Eventuele reacties op mijn artikel of meldingen van broedsels, mogen steeds op onderstaand adres bezorgd worden:

Gaby Wieme, Elzenstraat 15 – 8730 Beernem

Mail: wieme-declercq@skynet.be

13 juli 2015