DE BOOMKLEVER – een vrij talrijke broedvogel ondertussen

Frank De Scheemaeker

De Boomklever  Sitta europaea

 

Een nieuwe, vrij talrijke broedvogel en standvogel

 

Deze kleurrijke zangvogel was vroeger niet of zeer weinig aanwezig in de provincie West Vlaanderen. De literatuur vermeld een broedgeval in 1948 (Oostende) en in 1950 (Ramskapelle bij Heist). Ook zeer weinig waarnemingen. Zijn uitbreiding in België naar het Westen toe, maakte dat vanaf 1985 zijn voorkomen in onze streek (Beernem) werd genoteerd met één waarneming op 28 augustus te St-Joris (Chris Carels) en het gerucht van één waarneming in het Bulskampveld. In 1986 ziet Geert Vanhulle op 23 september drie exemplaren (2 ad. en 1 juv.)  in het park van de paters van het Heilig Hart te Beernem wat wijst op een mogelijk broedgeval aldaar. De jaren nadien er altijd aanwezig en broedgevallen!

DSC_0004-001

 

 

Foto: Geert Vanhulle

Verspreiding en kenmerken: komt over geheel Europa voor (met 6 ondersoorten) behalve op  Ijsland, Ierland en Schotland. Zou nu ook voorkomen in het noorden van Scandinavië  door een noordelijke uitbreiding van zijn broedareaal. Kleine (14 cm à 16 cm.) gedrongen (spoelvormig) met puntige snavel tegen de bomen opklimmende en typisch afdalen met de kopnaar beneden (zie foto bij voedernetje) zonder steun van zijn vrij korte staart. Hij is een superieure klimmer, beter dan  spechten en boomkruipers.  Blauwgrijze bovendelen.  Bruinachtige, izabelkleurige  onderzijde met kastanjebruine flanken.  Korte blauwzwarte staart.  Vrij stevige poten en nagels.  Zwarte oogstreep die een duidelijke afscheiding vormen tussen de grijze kop en de witachtige keel (foto’s).  Geslachten gelijk gekleurd.  Alhoewel er mannetjes zijn , wanneer men beide geslachten te samen ziet, die iets intensiever gekleurd .   Broedt in oude   spechtgaten en  nestkastjes.  Een bekend fenomeen bij de Boomklever, vermeld in alle vogelgidsen, is het vaak vernauwen van het invlieggat met klei vermengd met speeksel. Vandaar ook zijn vogelnaam (Wikipedia) en niet zoals we zouden denken zijn manier van het kleven (klimmen) tegen de boom.  In de zomer insecteneter, later bijna uitsluitend zaadeter, veel op voedertafels(foto) en zelfs het jaar rond waar ze de kans krijgen.

DSC_2935_filtered

 

Foto: Geert Vanhulle

 

Enkele vaststellingen en waarnemingen: in 2015  in het Bulskampveld een vrij talrijke broedvogel, bijna alle oude holen van de Grote bonte specht zijn bezet door de Boomklever! Ook opvallend voor dit jaar zijn de vele broedgevallen van de Roodborst.               Voor de Boomklever vond ik in een deel van ongeveer 50 ha. in het BKV 6 broedparen( 5 in spechtgaten en 1 in nestkastje).  Op 14 april om 10 uur zag ik een copulatie. Opvallend in de lente is de zang of paringsroep die klinkt als “twiet” en overal in het BKV is te horen.    Ook van het metselen aan de ingang van het nestgat is niets te merken. Dit wegens het ontbreken van klei in de omgeving!?   Vanaf half augustus wanneer de talrijke eekhoorns foerageren op de halfrijpe beukennootjes, het regent dan napjes in die periode, nemen de boomklevers ook reeds hun deel om wellicht dan later volledig  over te schakelen op nootjes en zaden in de winterperiode.

 

Literatuur: Lippens L. en Wille H.  1972; Atlas van de vogels in België en West-Europa : Tielt/Utrecht, Lannoo

 

Reactie op onderstaand adres:

Gaby Wieme  Elzenstraat 15   8730 Beernem

wieme-declercq@skynet.be

5 september 2015