Slaapplaatsen van wulpen aan de Oost- en Middenkust 19/01/2019 – Guido Rappé

Marc Nollet

Met de voorzichtige terugkeer van het licht, reageerden – weeral – een aantal adepten – weeral – enthousiast aan onderstaande oproep.

“ Keer op keer worden,
in Vlaamse velden en Vikingfjorden
Kerst en Nieuw afgestoft
en komen ze met de beloft’
dat de wulpentelling komt aangesloft.

Begin alvast, nog vijftien dagen,
met dank, de aftelling,
om al dat wulpse leed te helpen dragen
graag uw medewerking.

Een voorspoedig 2019 ”

Wie durft er nog te twijfelen aan de wervende kracht van poëzie? Zelfs karamellenverzen leiden tot een bescheiden volkstoeloop. Jaar in, jaar uit zijn het grotendeels dezelfde medewerkers. Ja, wij zouden welhaast van een wulpse clan kunnen spreken, met af en toe een passant(e) die – helaas – zelden blijft. Zijn voor deze laatsten de bekken toch te krom, de veren te bruin, de poten te lang, het gejodel niet te harden? Wij, de overtuigde gelovigen, hebben er het gissen naar. Vers bloed is echter altijd welkom, in het bijzonder, in het kader van de gendergelijkheid, ornithologisch achtergestelde groepen, zodat ook zij niet verstoken blijven van al dit wulps plezier.

Deze jaarlijkse gewoonte om eind januari een telling te houden van de aantallen wulpen op hun winterse slaapplaatsen, is er op Vlaams niveau gekomen en wordt gecoördineerd door het Instituut voor Natuur en Bos (INBO, coördinator Koen Devos). Dit Vlaamse luik kadert echter in een internationale context, want men maakt zich zorgen over de wulpen, niet alleen over deze soort, maar over de familie van de wulpen in het algemeen. Moet u herinnerd worden aan het trieste lot van bijv. de eskimowulp of – dichter bij huis – de dunbekwulp?

In onze uithoek van het land verlenen medewerkers van de vogelwerkgroepen Mergus en Middenkust enige uren van hun tijd om in weer en ontij, soms in een lekker winterzonnetje, het gejodel op de slaapvertrekken te kwantificeren. Voor de tellers en hun sympathisanten presenteren wij hier graag een eigen streekoverzicht.

De winter 2018-2019, in de aanloop naar de telling, zag eruit als volgt. (Opmerking: de maandoverzichten zijn gebaseerd op de waarnemingen in Ukkel, in het midden van het land. Dat hoeft niet volledig te corresponderen met de weerssituatie aan de kust, die gemiddeld minder extreem is.)

December 2018 was abnormaal warm, met een gemiddelde temperatuur van 5,8°C t.o.v. het 30-jarige gemiddelde van 3,9°C (referentieperiode 1981-2010). Het was een normale maand wat betreft het aantal vriesdagen (10), neerslagdagen (17 dagen, maar met 93 mm neerslag boven het gemiddelde vna 81mm), windsnelheid (3,9m/s) en richting (ZZW). De zon scheen 50 uur (gem. 45). De luchtdruk lag net boven het gemiddelde (1018,6 hpa). Er waren geen sneeuwdagen, wat abnormaal weinig is. Er waren beduidend meer onweersdagen (7 t.o.v. normaal 3). Het kwik zakte ‘s nachts onder nul in twee periodes, 12-16 en 25-29 december.

De maand januari 2019 was normaal voor de gemiddelde temperatuur van 3°C, het aantal vriesdagen (12), neerslagdagen (21), neerslagtotaal (71,5 mm), sneeuwdagen (6 t.o.v. normaal 4,2) en luchtdruk. De windsnelheid was 3,6m/s, de richting voornamelijk W (normaal ZZW). Het was wel een sombere maand, met abnormaal weinig zon (38 uur t.o.v. gem. 58). Het kwik zakte ‘s nachts onder nul in de periode 18-29 januari. Deze vorstperiode begon dus pas de dag voor de telling, kwam wellicht te laat en was te mild om enig effect te zien op de aantallen tijdens de telling.

De relatieve luchtvochtigheid was voor beide maanden, met 89%, uitzonderlijk hoog (januari overschreed het record van 88% uit januari 2010).

Rond 17u30-17u45 werden de meeste tellingen beëindigd.

Voorhaven Zeebrugge en Baai van Heist

Vaste medewerker Marc De Ceuninck had postgevat in de voorhaven en heeft er geteld tot 17u30. Verschillende groepjes kwamen binnen vanuit het binnenland, maar nooit meer dan een twintig per vlucht. Hij besloot met een totaal van uiteindelijk 253 wulpen op de teller.

De Baai van Heist werd net als vorig jaar niet gecontroleerd, omdat de ervaring in vorige jaren was dat dit gebied fungeert als een voorverzamelplaats voor de Voorhaven.

Kleiputten van Heist

Jean-Pierre Verduystert telde die avond van 16 tot 17.30u aan de Kleiputten in Heist , er vlogen in totaal 76 vogels over waarvan de grootste groep 45 ex.

Geen enkele vogel bleef ter plaatse overnachten, alles vloog altijd richting voorhaven.

Achterhaven Zeebrugge

Jan Swimberghe en Guido Rappé hebben de achterhaven geteld. Bij aankomst in het gebied waren het gros van de wulpen al aanwezig. Slechts enkelingen tot een 5-tal kwamen er nog bij. Rond 17u werd het totaal bepaald op 305. Om 17u05 vliegen er echter 170 op en weg in noordelijke richting, richting oostelijke havendam van Zeebrugge. We kunnen deze niet echt terugvinden bij de andere tellers (Voorhaven Zeebrugge, Zwin). Wie weet raad? We waren aanwezig van 16u40 tot 17u40.

Zwin

In het Zwin waren de tellers van dienst Kurt Vandamme, Patrick Janssens en Nathalie Resteau.

Kurt telde aan de Koksmuts, dus op de grens, 252 wulpen. Nathalie en Patrick telden vanop de dijk aan het kijkcentrum 101 wulpen. Goed dus voor samen 353 wulpen die het Zwin gebruikten als slaapplaats.

Uitkerkse Polder

Uitkerke is groot en de wulpen zijn mobiel. Ze komen niet per se elk jaar op dezelfde plaats(en) slapen. Maar Geert De Clercq doet vaak een verkenning vooraf, zodat de eigenlijke telling vlot kan verlopen. Zo ook dit jaar. Gelukkig was het helder weer (maar een koude avond). In een korte tijd tussen 17 uur en 17u15 kwamen snel verschillende groepen binnenvallen.

Dit gaf een totaal van 480 wulpen in de reigersweiden aan Scharebrug hoek Koestraat en Drijfstraat.

Medeteller Dirk Content had ook 26 wulpen aan de kleiputten van Wenduine.

Dus levert dit een totaal van 506 wulpen op voor de Uitkerkse Polder, eerder aan de lage kant voor dit traditionele wulpenbastion die soms in de vier cijfers schrijven. De watervogeltellingen gaven ook al hetzelfde beeld, meldt hij nog.

Dat er nagenoeg geen slaaptrek is van buiten het gebied, wijt Geert aan de zachte temperaturen en het overal zeer nat zijn van de weiden.

(nvdr: Misschien liggen er in de omgeving nog kleinere slaapplaatsen. Wie heeft in dit verband bijv. informatie over Klemskerke, Vlissegem…? Hoewel met de slaapplaatsen Oudenburg en Uitkerke het foerageergebied in die polders wellicht gedekt is.)

Damme en omgeving

Tellers van dienst waren hier Emmanuel Crul, Moniek Knuysen & Dirk Vercoutter,

Aan de kijkhut van het reservaat Stadswallen, een traditionele slaapplaats waar de afgelopen weken steeds wulpen kwamen pleisteren, zaten er de avond van de telling echter geen. Aan de weiden West van de Damse Vaart, in de wijk Mikhem, kwamen er 258 wulpen slapen.

Er werd een vroege controle (16u00) gedaan van de vroegere slaapplaats in Romboutswerve maar daar werden geen wulpen gezien. Jammer dat er toch niet wat later nog eens gecontroleerd werd. Soms zitten de vogels al vroeg in de omgeving van de slaapplaats, maar evengoed vliegen ze pas laat in.

Kleiputten Oostkerke en omgeving

Hier werd geteld door Robrecht Pillen. De traditionele slaapplaats op grasland in omgeving van de kleiputten te Oostkerke-Hoeke in de Eibroekvaartweiden, tussen Sabtsweg en Hoekestraat, leverde 70 wulpen op.. Een slaapplaats op akkerland ten noordwesten bevatte het gros: 415 wulpen.

Lage Moeren Meetkerke

Mieke Rodts doet het op haar manier. Zij gaat kijken hoeveel wulpen er ‘s morgens voor haar deur staan. De ochtend van de dag van de telling, rond een uur of negen, zag ze “een trosje bijeen” van 53 wulpen zitten. ‘s Anderendaags rond dezelfde tijd, maar op een andere plaats in de moeren, dicht bij een plas, zaten 108 stuks dicht bijeen.

Vraag is of dit echt om een slaapplaats gaat, dan wel om foerageergedrag van vroege vogels. In het licht van ervaringen in dit gebied van vorige jaren, neem ik dit toch op in het totaal. Twijfel blijft echter.

Mieke brengt ons ook bij de vraag hoe we een groep wulpen moeten noemen. Een ‘trosje’ lijkt creatief taalgebruik, beeldspraak eerder dan traditie. Een kooi spreeuwen, een klucht patrijzen… dat kennen we, maar wulpen? Bioloog Maarten ‘t Hart heeft het in zijn gelijknamige roman over “een vlucht regenwulpen”, weliswaar een andere soort, maar we willen niet moeilijk doen. Een ‘vlucht’ kun je echter toepassen op alle groepsgefladder. Hebben wij niets specifiekers? (alle antwoorden mogen naar ondergetekende).

Bourgognemeersen Eernegem-Westkerke

Koen Maertens was met een groepje tellers present. De wulpen deden helaas wat ze al de hele winter doen: rond zonsondergang vertrekken ze noordwaarts. Hier waren bijna meer tellers dan wulpen aanwezig dus.

Ze, de tellers, vermoeden dat de aanwezigheid van de serres een probleem is. Dat hebben we in het verslag van vorig jaar al aangehaald. Grote tomatenserres worden ’s nachts sterk belicht, een zwaar geval van lichtpollutie in een verder rustige, landelijke streek.

Misschien vinden de wulpen de slaapplek rond het Pompje in Oudenburg of bij de kreken van Oostende beter geschikt? We denken dat ze daar naar toe trekken (of zou er nog ergens een slaapplek tussenin liggen?).

Er waren naar schatting 170 wulpen in het gebied Meersen Eernegem en Nieuwland Gistel aanwezig en aan het foerageren. 32 hiervan zijn op de foerageerplek blijven zitten. De dag voordien, de 18de, zaten er 60 op de slaapplaats, telling van Dirk Anseeuw. Wat een schril contrast met de eerste jaren van deze tellingen, toen er gemakkelijk 750-1200 wulpen kwamen slapen.

Pompje Oudenburg

Dirk Vanhoecke van partnervereniging Vogelwerkgroep Middenkust is de traditionele teller van het Pompje.

Daar kwamen 522 wulpen hun bed opmaken. Blijkbaar hebben de wulpen daar een andere slaapkamer voor gekozen, want Dirk meldt nog “Bijzonder deze keer is dat de traditionele slaapplaats aan ’t Pompje geen enkele wulp opleverde.”

Hij telde eerst de voorverzamelplekken die 361 wulpen opleverden. Om 17u20 waren deze vogels allemaal op de nieuwe slaapplaats present. Een grote groep kwam 10 minuten later nog aangewaaid uit het zuiden (richting Oudenburg). Dit gebied herbergt steeds meer wulpen, een beetje compensatie van de zware terugval in Eernegem?

Sluiskreek/Zoutekreek Zandvoorde

Serge Allein, trouwe teller van het eerste uur, telt dit gebiedje van de Vogelwerkgroep Middenkust dat mee opgenomen wordt in ons jaarlijks overzicht. Hij stelde twee groepen vast rond 18u, respectievelijk 68 en 94 wulpen of een totaal van 162.

Conclusie

We telden in het totaal 2984 wulpen op 10 slaapplaatsen in de wijde regio (Oostkust t.e.m. omgeving Zoutekreek, met dank aan Vogelwerkgroep Middenkust). Dat is één slaapplaats minder dan vorig jaar en een totaal dat aan de lage kant ligt, 700 vogels lager dan vorig jaar, 1000 vogels lager dan in 2017. Van de recente jaren scoorde alleen 2015 met een vergelijkbare grootteorde; toen telden we 3050 wulpen. Normaal ligt het resultaat rond 3500 of zelfs hoger. Het record tijdens deze midwinter officiële telling ligt nog steeds op 6205, genoteerd in 2011.

Er zijn drie gebieden met elk ongeveer 500 wulpen: het Pompje Oudenburg (522), de Uitkerkse Polders (506) en de Kleiputten van Oostkerke en omgeving (485). Dit is hetzelfde trio, maar niet hetzelfde podium als vorig jaar. Het Pompje en Oostkerke zitten min of meer op hun normale bezetting. Uitkerke moet de traditionele koppositie dit jaar echter afstaan, door een zware terugval: 700 wulpen minder dan tijdens de telling van vorig jaar. Dat is dus net het verschil met het totaal van vorig jaar. We meeste gebieden zaten op een normale bezetting.

Deze drie van de elf gebieden zijn dit jaar samen verantwoordelijk voor 50% van het totaal. Vier gebieden herbergen tussen de 250 en 350 wulpen: de Voor- (253) en Achterhaven (305) van Zeebrugge, het Zwin (353) en de weiden bij Mikhem Damme (258), samen goed voor 40%. De resterende 10% wordt verdeeld over drie gebieden: de Sluis- & Zoutekreek van Zandvoorde bij Oostende (162), de Lage Moeren van Meetkerke (108, maar zie hoger: is dat wel zo?) en de Bourgognemeersen in Eernegem (32). Vooral dit laatste gebied, dat in het verleden regelmatig een slaapplaats van meer dan 500 wulpen kende, heeft de laatste tijd heel sterk aan belang ingeboet.

We moeten concluderen dat de meeste gebieden op een normale bezetting zaten, maar Uitkerke achter bleef.

Dit is mogelijk te wijten aan het zachte weer. Enige tijd later zaten er in Uitkerke wel meer wulpen (mond.med. Dirk Content). We kunnen ook nooit uitsluiten dat er kleine concentraties in minder gekende gebieden over het hoofd gezien worden, zeker in een nattere winter zoals we dit jaar kennen.

Ook dit jaar weer stellen veel tellers vast dat de meeste wulpen al aanwezig zijn in de onmiddellijke omgeving van de slaapplaats als ze beginnen tellen. Laat invliegende vogels zijn vaak in de minderheid.

Vogels optimaliseren hun energieverbruik door zo weinig mogelijk inspanningen te moeten leveren in de winterperiode. Foerageergebieden liggen blijkbaar niet te ver uit de buurt van de slaapplaatsen.

Het was de elfde keer dat deze wulpenslaapplaatsentelling plaats vond. Ter vergelijking nog eens de aantallen van de vorige tien jaren: 3528 ex op 31/01/2009, 3184 ex op 30/01/2010, 6205 op 29/01/2011, 3975 op 28/01/2012, 4794 op 25/01/2014, 3050 op 24/01/2015, 3646 op 23/01/2016, 3982 op 21/01/2017, 3672 op 20/01/2018. (Opmerking: in 2013 waren de weersomstandigheden extreem anders: in het pas de dag van de telling voorzichtig dooiend witte sneeuw- en vorstlandschap van toen, kende de wulpenaanwezigheid (en de telprecisie?) een absoluut dieptepunt van een geschatte 1100-1200 ex.)

Dirk Vanhoecke loopt dit jaar met de ‘plume vainqueur’ weg. Ook een oprecht woord van dank aan alle andere tellers: Geert De Clercq , Dirk Content, Marc De Ceuninck, Jean-Pierre Verduystert, Jan Swimberghe, Guido Rappé, Kurt Vandamme, Patrick Janssens, Nathalie Resteau, Moniek Knuysen, Emmanuel Crul, Dirk Vercoutter, Robrecht Pillen, Serge Allein, Mieke Rodts, Koen Maertens, Dirk Anseeuw en enige vergezellende Eernegemse tellers die ik niet bij name ken. Dank nogmaals voor jullie medewerking.

Ten slotte vindt u hieronder nog eens een overzichtstabel van de deelgebieden van dit en de vier vorige jaren ter vergelijking.

Guido Rappé

Foto bovenaan: Geert De Clercq

Wulpenslaapplaatstelling 2015 2016 2017 2018 2019
Pompje Oudenburg 287 319 533 418 522
Uitkerke 743 1297 634 1203 506
Kleiput Oostkerke & omgeving 362 510 274 430 485
Zwin 251 147 617 157 353
Achterhaven Zeebrugge 309 300 781 209 305
Mikhem Damme   141 ? 110 258
Voorhaven Zeebrugge 0 72 825 162 253
Sluis- & Zoutekreek Zandvoorde 152 174 72 203 162
Lage Moeren Meetkerke 27 0 0 98 108
Meersen Bourgogne Eernegem 672 503 241 362 32
Stadswallen Damme 247 183 0 320 0
Kleiputten van Heist       0 0
Baai van Heist     5 ? ?
Romboutswerve Damme   (50?) 0 ? 0?
Totaal 3050 3646 3982 3672 2984

.