Zilver voor MERGUS in de Birdathon

Steven D’Haese

Op zaterdag 10 mei was er weer Birdathon: bijna alle vogelwerkgroepen van Vlaanderen gingen binnen hun werkingsgebied op zoek naar zo veel mogelijk verschillende soorten vogels. Een zachte competitie (deelnemen belangrijker dan winnen …) en een goede manier om een inzicht te krijgen in de actuele soortensamenstelling binnen het werkgebied.

In theorie is 10 mei een optimaal moment om maximale aantallen soorten te zien : de voorjaarstrek is in volle gang, er zijn al heel wat zomervogels aangekomen, standvogels laten zich weer horen na de eerste broed-ronde…Vogelwerkgroep Mergus heeft in dat opzicht veel troeven : grote verscheidenheid aan biotopen, ligging aan de zee, gestuwde trek bij oostenwind en topgebieden zoals bv. het Zwin. Ruim 100 sympathisanten trokken op pad (of stonden op een telplaats) doorheen het  volledige Mergusland. Traditioneel zijn daarbij waarnemers uit het binnenland die vooral willen vogels zoeken in de kuststrook : welkome versterking !

Al in de loop van de dag wordt duidelijk dat op 10 mei lang niet alle vogelsoorten zo prominent zichtbaar zijn : de uilen bijvoorbeeld zijn allesbehalve vocaal en het heeft heel wat nachtelijke kilometers gekost om 1 steenuil, 1 kerkuil en 2 bosuilen te horen. Van ransuil (nochtans met zekerheid aanwezig) geen enkele kik gehoord. Spechten zijn ook wat stilletjes geworden en dat verklaart waarom er maar 1 zwarte specht, 1 middelste bonte specht en géén kleine bonte specht opgetekend werd. Zelfs de anders zo lawaaierige boomklever was lastig te vinden : die zijn nu  volop met hun broedsel bezig. Nog zo’n moeilijk stelletje zijn de naaldhout-zangvogels : welgeteld 1 kuifmees en 1 goudhaan werden gehoord , terwijl die toch wel niet zeldzaam zijn. Zwarte mees zelfs helemaal niets, al lijkt daar iets meer mee aan de hand te zijn. IJsvogel broedt niet langer gegarandeerd in de Warandeputten en blijkt dan plots geen evidentie meer : maar 1 exemplaar gehoord. Havik is buiten de baltsperiode zeer discreet : die ene waarneming is totaal geen weerspiegeling van het werkelijke bestand. Boomleeuwerik verraste dan weer door uitbundige zang op nieuwe locaties.

Dat zomertortel zeldzaam geworden is, blijkt uit zijn afwezigheid op de waarnemingslijst. Ook niet gezien : grote lijster, zeker schaars goed geworden. Dat wordt ook gezegd van patrijs, maar daar valt het aantal waarnemingen (7) wel van mee. Dat er maar 1 ringmus gemeld werd, klinkt toch ook zorgwekkend.  Het omgekeerde is dan weer van toepassing op roerdomp, die maar liefst op drie locaties gezien / gehoord werd.  Kwartel blijft onvoorspelbaar en werd niet gehoord.

Bij de zomervogels die op 10 mei juist terug waren, mogen we wespendief, bosrietzanger, spotvogel en orpheusspotvogel rekenen. Snor, bonte vliegenvanger, grauwe vliegenvanger  en boompieper waren al eventjes op post en werden vlot gerapporteerd.  Dat brengt ons bij een mooie reeks opvallende doortrekkende  zangvogels: fluiter, westelijke baardgrasmus (?), beflijster, paapje, Engelse kwikstaart, Noordse kwikstaart, rouwkwikstaart, roodkeelpieper, appelvink, barmsijs, goudvink en Europese kanarie. Of grote aantallen : 4.000 gierzwaluwen, 3.000 boerenzwaluwen, 700 huiszwaluwen,…

Maar nog opvallender is de doortrek bij de steltlopers : 560 bontbekplevieren, 580 tureluur en bijzonderheden zoals paarse , krombek- en Temmincks strandloper. Of de sternen : langs vliegende dwerg- , grote en 1 reuzenstern , tegenwoordig geen rariteit meer. En meest tot de verbeelding sprekend : de roofvogels, met verschillende visarenden, een grauwe kiek, een zwarte wouw en maar liefst 67 bruine kiekendieven (blijft altijd vreemd : die moeten nog aan het broedseizoen beginnen terwijl in onze polders de eerste kuikens uit het ei kruipen).

Er was eventjes onduidelijkheid of de exoten nu meetelden of niet, en uiteindelijk werden twee scorelijsten aangehouden : met en zonder exoten. Duidelijk ontsnapte soorten en neerhofdieren telden in ieder geval nooit mee. Maar ook ondersoorten mochten niet meedoen voor de pure soortenlijst…

En de winnaar werd : de gefusioneerde Limburgse vogelwerkgroepen met 172 soorten, tov Mergus met 168 soorten. Met de pure soortenlijst is er sprake van een gelijke stand : 159 ! De exoten hebben dus de balans laten doorslaan in het voordeel van de Limburgers, die maar liefst 189 waarnemers in het veld hadden.

Op naar volgend jaar, met de wetenschap waar we nog in de voorbereiding kunnen aan sleutelen…

Tekst & foto’s : Patrick Keirsebilck