“Mijn vader stond op zijn veld en hij keek naar het oosten en het zuiden. Rechts lagen de vlakke beemden van de Demervallei, links de heuvelen van Diest en vlak voor hem kronkelde de Demer”
Ernest Claes uit “De os en de ezel”
Het kernbestuur had een prachtig weekend in elkaar geknutseld en beloofde als kers op de taart veel nachtzwaluwen! De zaterdag bezochten we Averbode en omstreken. Begin vorige eeuw was dit het domein van Floere het fluwijn, Wannes Raps, dwaallichten over de broeken en dagloners, die voor een schamel loon in groepen van 70 tot 90 personen kwamen werken op de hooilanden.
De zaterdagvoormiddag wandelden we in de bossen rond de “Het boswachtershuisje”, waar we verbleven. Deze bossen – de Beeltjens – werden aangelegd door de familie De Mérode en bestaan uit een grote verscheidenheid van naald- en loofbomen. Hier zagen of hoorden we Winterkoning, Merel, Grote bonte specht, Tjiftjaf, Zwartkop, Houtduif, Boomklever, Vuurgoudhaan, Vink, Zwarte kraai, Kauw en Huismus.
Vervolgens trokken we naar Averbode Bos en Heide. Op de grens van de Kempen en Hageland ligt de monumentale Norbertijnerabdij van Averbode . Het ganse domein inclusief de abdij kwam in het bezit van de prinsen De Mérode tijdens de Franse revolutie. Deze gebruikten het gebied van ruim 1.500 ha voor jacht en bosbouw. De talrijke vennen werden drooggelegd en naaldbossen aangeplant. Toen het niet meer rendabel was kon de Vlaamse Landmaatschappij in 2004 het domein De Mérode in zijn geheel aankopen. Er werden grote natuurinrichtingen uitgevoerd zodat het oorspronkelijke landschap werd hersteld. De voornaamste waarnemingen in de bossen waren Kuifmees, Boomkruiper, Goudhaan, Zanglijster en Tuinfluiter. Rond de vennen zagen we Dodaars, Waterhoen, Boompieper en —leeuwerik, Kievit, Groene specht, Boomvalk, Gierzwaluw en Spreeuw.
In de tuin van het geboortehuis van den “Nesten Claes” lunchten we. Het huis werd omgevormd tot een museum en zo konden we kennis maken met Floere het Fluwijn, martiale muizenvallen, trilmoerassen en snoven de sfeer op toen er rond de “buizestoof” de griezelverhalen uit het veen werden verteld door de stropers en andere duistere figuren. De conservator vertelde ons dat de Demerbroeken helaas volledig blank stonden en daardoor niet te bezoeken waren.
Als alternatief werd er geopteerd om de Grijze wouw op te zoeken, die al enige tijd in de streek verbleef. Dankzij de moderne technieken – smartphones met coördinaten ingevoerd door slimme vogelaars – reden we van her naar der. De vogel bleek op verschillende plaatsen terzelfdertijd gesignaleerd te zijn. We maalden dan maar wat kilometers af en stelden vast dat deze streek één lappendeken prachtige natuur is, helaas met elkaar verbonden door immens brede betonbanen met lintbebouwingen met een amalgaan van wansmakelijke Vlaamse architectuur. Uiteindelijk bleek dat de wouw te zien was rond het natuurreservaat “De Zegge” te Geel.
Het natuurreservaat “De Zegge” te Geel, beheerd door de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde te Antwerpen is een waar eldorado voor orchissen, libellen en rietvogels. Dit gebied is enkel onder begeleiding toegankelijk. Gelukkig kwam “plots” de boswachter aangereden en die kon ons de plaats aanduiden waar de Grijze wouw zich bevond.
De vogel zat blijkbaar reeds uren bovenop een populier en liet zich uitgebreid bewonderen en dit ook in vlucht. Verder zagen we ook nog Boerenzwaluw, Fitis, Nachtegaal, Bosrietzanger, Grasmus, Spotvogel -volgens Karina te herkennen aan zijn slepend vioolspel- Wulp, Roek en Boomvalk.
Na het avondmaal zou de beloofde kers op de taart komen. Ondertussen regende het pijpenstelen en dicht opeen stonden we in de kijkhut aan het ven aan Averbode heide. Op dit ven zagen we Grote Canadese gans, Fuut en Kleine mantelmeeuw. Onze gids Herman en kompaan gaf een uitgebreide uitleg over het gebied maar nachtzwaluwen spotten in een striemende regen is even makkelijk als kersen plukken in november!
Plots klaarde het wat op en met Herman trokken door de slijkerige paden op jacht. Na 10 minuten was het reeds prijs. De eerste zong nog vanop een ruime afstand maar wat later telden we zeker 4 zangposten. Ze vlogen plots rondom ons zodat we duidelijk de witte vlekken op hun staart en vleugels zagen. Het was en ware luchtshow van glijdende, wentelende en capriolende vogels. Dankzij Herman’s sterke toverlantaarn zagen we ze dichtbij zitten in de takken met hun typische zithouding: evenwijdig met de takken. Langzaam trok een lichte nevel over het ven. Door de toverlantaarn werden duidelijk hun ogen uitgelicht en het leken nu plots zittende en zwevende dwaallichten. Kon den Nesten dit nog maar beleven! Nu zagen en hoorden we zelfs de balts van houtsnippen: een zacht knorrend geluid gevolgd door een hoog en kort tjiep. Het was werkelijk adembenemend. Herman vertelde ons nog dat hij vorige week 3 jongen van een Oehoe had geringd in de omgeving in een oud haviknest. In het nest lag er nog een Porceleinhoen en Houtsnip als geslagen prooi.
De zondagvoormiddag reden we onder een stralende zon naar het natuurreservaat “Het Vinne” in Zoutleeuw. Een enorm gekrijs van broedende Kokmeeuwen kwam op ons af. We wandelden rond het ven en zagen ondermeer honderden broedende Kokmeeuwen of hun jongen, Geoorde Fuut met de jongen onder de moederveren, Tafeleenden, Grauwe ganzen, Krak- en Slobeenden, Kleine karekiet, Cetti’s zanger en Witte kwikstaart. Karina sprong plots in de lucht want een Woudaap scheerde vanuit het riet over het water. Dit prachtige gebied wordt echter ontsierd door een mastodont van een fruitloods, die de ganse skyeline domineert. We hadden er al op gevloekt dat dit enkel mogelijk is in Vlaanderen!
Enkele dagen later kregen we een mail van Luk Vanpaemel waar hij volgend recent artikel aanhaalde:
“Fruitbedrijf bouwt loods zonder milieuvergunning naast natuurdomein”
In de namiddag bezochten we “De Doode Bemde” te Neerijse. Dit prachtig landschap bestaat uit een mozaiek van kleine akkers, hooilanden, populierenrijen, broekbosjes, rietvelden. Middenin meandert zich de Dijle, die wat verderop samenvloeit met de Ijse. Sedert enkele jaren hebben zich hier terug bevers gesetteld. Op het eerste vennetje zagen we Grote gele kwikstaart, Knobbelzwaan, Nijlgans, Ijsvogel, Pimpelmees en een vroeg ruiend mannetje Zomertaling. Tevens hoorden we Matkopmees en Holenduif. We deden een prachtige wandeling. De beloofde Wespendief liet op zich wachten maar dit werd ruim gecompenseerd door de alom aanwezige, prachtig blauwe Bosbeekjuffers.
Ik zou dit verslag niet beter kunnen afsluiten met terug een passage uit “Jeugd” van ondertussen onze vriend Ernest:
“… Ik zie me nog zitten op de oever van de Dulp bij het zwemkot. Voor de schoolkameraden was ik de verteller. Jef van Rikus kon niet luisteren zonder een sprietje in zijn mond. Voortdurend onderbrak hij mij met de vraag “Het is toch wel echt gebeurd hè ?”…”
Verslag: Jan Swimberghe 21-06-2016
Foto’s: Marc Nollet