Mergusleden kunnen blijkbaar beter tegen de regen dan gierzwaluwen want maar liefst een 30-tal enthousiastelingen verzamelden in een waar herfstweer onder de Brugse Hallentoren : Bendedict De Laender, Freddy Depover, Moniek Gevaert, Diane Vanden Bussche, Bart Martens, Johan Vandepitte, N.Vandewalle, Marcel Hots, Lauraine Defruyt, Sabine Langenaekens, Roger Decoster, Pedro Boonefaes, Johan Devos, Francine Hots, Xavier Aelter, Arno Aelter, An Van Belle, Isabelle Bossuyt, Kris Verhaeghe, Pierre Billiet, Willy Vanlandschoot, Marleen Savels, Jan Swimberghe, Jef Van de Water, Johan Van Heulebrouck, J.Decuyper, Paul Maertens, Paul Degraeve, Jo Detavernier en als gids, de gierzwaluwkenner bij uitstek, Willy Vermeersch. Na een korte uitleg van Willy deden we een “sight-seeing”-trip naar enkele broedplaatsen van deze “vliegende ankers”. De eerste halte was de Academie waar we het geluk hadden toch een 2-tal uitvliegende giertjes te spotten.
Gierzwaluwen, die feitelijk niks te maken hebben met de andere zwaluwen, zijn van oorsprong rots- en klifbewoners. Ze pasten hun gedrag aan zodat ze nu overal in stedelijke gebieden broeden in muurspleten, onder dakholtes en pannen. Een gierzwaluw plant zich pas voort na een 3 tot 4-tal jaren. Het zijn veruit de laatste trekvogels, die vanuit hun overwinteringsgebieden onder centraal Afrika, hier arriveren rond 1 mei en reeds begin augustus hun “valies” pakken voor de lange terugweg. Door hun aerodynamisch lichaam trekken ze door op enkele duizenden meters hoogte.
Het weinige nestmateriaal wordt hoog in de lucht verzameld en bestaat uit rondvliegende veertjes, spinragsel, strootjes, edm. Hiermede plakken ze met hun speeksel een kleine broedkom in de nestholte.
Een normaal legsel bedraagt 2 – uitzonderlijk 3 – eieren. De jongen verlaten pas het nest na ongeveer 42 dagen. Ondertussen worden ze gevoederd met een rijkelijk voorzien menu bestaande uit vliegen, muggen, vliegende mieren, spinnen die door de lucht zweven door hun spinrag, edm. Onderzoek wees eveneens uit dat de volwassenen per keer in de keelzak zo’n 300 insecten verzamelen vooraleer ze de jongen voederen. Dit wordt per dag 35 maal herhaald. Wanneer de jongen een gewicht hebben van zo’n 44 gram laten ze zich uit hun nestspleet glijden en onmiddellijk zweven ze door de lucht. Jongen die te veel wegen, worden instinctief door de ouders op “régime” gezet daar ze anders te zwaar zijn om hun nestplaatst te verlaten en pardoes op de grond zouden landen. Eenmaal daar kunnen ze zelf niet meer opvliegen daar hun pootjes geëvolueerd zijn naar kleine klauwtjes waarmede ze zich niet van de grond kunnen afduwen.
Ononderbroken vliegen ze dag en nacht gedurende een 3-tal jaren zonder één poot aan land te zetten. De jonge vogels , die nog niet geslachtsrijp zijn, zoeken hier in de broedperiode geschikte nestholtes . Hierbij gieren ze laag door de straten en tikken soms met hun vleugels tegen de dakgoten- en randen. Soms verdwijnen ze in zo’n zoeknest op inspectie, wat uiteraard een nauwkeurige inventarisatie er niet makkelijker op maakt.
Vervolgens reden we naar enkele andere broedlocaties o.a. aan de Predikherenrei. In deze omgeving werden aan een huis een 3-tal kunstnesten, type Rozendaal, opgehangen. Door renovatie van een woning verdwijnen soms de natuurlijke nestholtes. Daar Gierzwaluwen uiterst honkvast zijn bieden deze kunstnesten soms een dankbaar alternatief.
Willy speelde het met veel geduld klaar in zijn eigen woning, langs de Hogeweg te Sint-Andries die totaal verwijderd ligt van het Brugse centrum, een 2-tal kunstnesten te laten bewonen. Enkele jaren lang lokte hij de overtrekkende vogels met een geluidscasette totdat het na vier jaar eindelijke lukte. In deze bakken hing hij een camera op zodat hij dagelijks het wel en wee van deze broedkoppels kan opvolgen.
De drukst bewoonde woning bevindt zich in de Speelmanstraat nr 39, vlakbij de Jeruzalemkerk. Onder deze dakgoot wonen een 10-tal koppels. Bij zonnig weder is het echt een aanrader om de komende dagen de acrobatie van de invliegende voederende en gierende volwassen gierzwaluwen te bewonderen. Tussen 8 en 10u in de voormiddag en tussen 19 en 22u zijn ze het meest actief.
Als afsluiter bezochten we de grootste kolonie,nl. de Rijksnormaalschool, met een 20-tal nesten. Deze nesten bevinden zich in de bogen juist boven de vensters aan de kant van de Sint-Joris- en Klaverstraat. Helaas zagen we hier ook maar enkele moedige giertjes uitvliegen. In koude periodes blijft er meestal één exemplaar bij de jongen om ze te verwarmen en vliegt het andere exemplaar door naar warmere streken om voedsel te zoeken. Deze vliegen soms enkele honderden kilometer heen en terug.
Sedert dit jaar beloont de stad Brugge de eigenaars van woningen met een “huisvestingspremie” voor deze giertjes. Voor iedere Mergusser is het dus een must om bij zonnig weer, dat ze toch voorspellen de komende weken, het kunst- vlieg- en gierwerk te bewonderen en nieuwe nesten te localiseren. Voor verdere “technische” uitleg over deze gierzwaluwen , kunstnesten en premies kun je steeds bij Willy terecht. De komende dagen zit hij toch 24uur per dag voor zijn gierzwaluwscherm geplakt!
Tekst : Jan Swimberghe 14/07/2011
Foto’s : Willy Vermeersch, Isabelle Bossuyt, Paul Degraeve, Patrick Keirsebilck.