WITTE KWIKSTAART – ROUWKWIKSTAART

Machteld Kaesemans

Witte Kwikstaart, Foto: Robin Vermylen.

Kwikstaarten behoren samen met  Piepers  tot de familie Motacillidae, die uit 54 soorten bestaat, zoals Graspieper, Boompieper, Oeverpieper, Rouwkwikstaart, Gele Kwikstaart en vele andere. Het zijn alle insectenetende zangvogels.  In 1758 werd de Witte Kwikstaart voor het eerst beschreven door Linnaeus, een Zweeds arts, plantkundige, zoöloog en geoloog. De Witte Kwikstaart is een talrijke soort  in Vlaanderen. Hij is gedeeltelijk standvogel in W- en  Z- Europa en Marokko maar zomergast in het noorden.

Witte Kwikstaart, Foto: Dieder Plu.

De Witte Kwikstaart, Motacilla alba, is een elegante, snel lopende vogel die constant met zijn staart beweegt. Hij is 18 cm lang, maar een groot gedeelte van deze lengte wordt ingenomen door de lange staart, zijn gewicht is maximaal 23 gram.

Het zijn zeer levendige en beweeglijke vogeltjes, de vlucht is golvend, op de grond wipt zijn sierlijke, lange staart voortdurend rusteloos op en neer . Zij zijn ook tamelijk agressief en houden soms een ”gevecht” met hun eigen spiegelbeeld, bvb. in de glimmende wieldop of zijspiegel van een auto !

In zomerkleed is de kruin, kin en keel  inktzwart, het  voorhoofd, gezicht en wangen wit, de bovendelen asgrijs, vleugels zwart en wit, onderdelen wit, de lange staart zwart met witte buitenste pennen. Het mannetje heeft meer zwart op de kruin dan het vrouwtje en het zwart is in de nek ook scherper afgescheiden.

Witte Kwikstaart in winterkleed, Foto Filip Goussaert.

In winterkleed is het gezicht veel witter en het zwart gereduceerd tot een smalle borstband.

Witte Kwikstaart juveniel, Foto  Leo Janssen.

Juveniel heeft een donkere zijkruin, vleugelstrepen grijsachtig, borstvlek  grijs in plaats van zwart.

Witte Kwikstaarten vertonen een opvallend zelden voorkomend gedrag in de vogelwereld. Ze zijn zowel territorium- als kolonievogels. Overdag hun “eigen“voedselgebied, bij schemering  laten ze alle grenzen in de steek en slapen ze in grote groepen in riet of akkers met hoog gewas of zoals in Kortrijk met honderden in platanen  op het stationsplein .

Witte Kwikken  broeden in diverse biotopen. Ze maken een nestje van gras, riet en mossen. Het is meestal niet meer dan een klein  kommetje. Ze zoeken wel een beschut plekje zoals een oude schuur, een holte in een boom e.a. Het vrouwtje legt 4 eitjes en broedt een tweetal weken.

Er is waarschijnlijk geen enkele andere vogel die meer volksnamen heeft dan de Witte Kwikstaart. De namen verschillen van streek tot streek: “ Turftrapper”,  “Akkermannetje”,  “Paardenwachtertje”, “Champetter”,  “Garde”,  “Pietje Kwik”  enz..

Rouwkwikstaart man en vrouw, Foto Dirk Ottenburghs.

De Rouwkwikstaart, Mottacilla alba yarelli, is de Britse tegenhanger van de Witte Kwikstaart.

Zij broeden  in  Brittannië en Ierland, niet in IJsland en zeldzaam in België en Nederland, wel een regelmatige doortrekker  tussen eind februari en april. De rug van de Rouwkwikstaart is geheel zwart i.p.v. grijs en  heeft twee opvallend witte vleugelstrepen.

Hybride Rouwkwikstaart x Witte Kwikstaart, Foto: Leo Heemskerk.

Verder noteren we nog de Hybride Rouw x Witte Kwikstaart, wat maakt dat de determinatie van Rouwkwikstaart  lang niet altijd eenvoudig is en dat “intermediaire vogels” regelmatig voorkomen. Gemengde broedparen  zijn niet zeldzaam en worden jaarlijks vastgesteld in België, Nederland, Frankrijk, Denemarken, Zweden, Noorwegen enz..

Ook het vermelden waard: de Marokkaanse Kwikstaart die alleen broedt in Marokko en een dwaalgast is in W- Europa. Hij lijkt het meest op de Witte maar heeft een kenmerkend koppatroon.

Hopelijk brengen de talrijke foto’s wat meer klaarheid bij deze.

Machteld Kaesemans  07-05-2011.