Foto’s en tekst Johan Buckens.
Yann Coatanéa moet wel heel vreemd opgekeken hebben toen hij een Sneeuwuil aantrof op het strand van Zeebrugge, op zaterdagmorgen 21 december. De gelukkige vinder plaatste zijn waarneming vrij snel op waarnemingen.be waardoor Dominique Verbelen al rond 10u het nieuws kon verspreiden via ‘Rare Bird Alert’. De pijl op waarnemingen.be stond echter niet exact waardoor het even duurde voor de vogel kon teruggevonden worden. Dankzij bijkomende informatie van Michael Deryckere van het VOC Oostende (die had een telefoontje ontvangen van een Nederlandse toerist die de Sneeuwuil had gezien op de blokken) werd de vogel omstreeks 11u teruggevonden door Wim Heylen, op de blokken van de Westdam. De vogel liet zich schitterend bekijken, eerst vanaf het strand en later op de dag vanaf het eind van de promenade, omwille van het opkomend getij. In de late namiddag vloog de vogel een paar keer de Voorhaven in. Na 17u werd de vogel zelfs jagend gezien boven de duintjes door Jean-Pierre R..
Het is opmerkelijk dat voor de tweede maal dit najaar (eerder al de Izabeltapuit) een heuse klepper wordt ontdekt door een Waalse collega.
Een spectaculaire en tot de verbeelding sprekende soort als deze trekt traditioneel veel volk. Op de eerste dag werd de vogel 53 keer ingevoerd op waarnemingen.be, vandaag zondag hebben zeker meer dan 100 vogelaars de Sneeuwuil bezocht.
Ondertussen wordt er druk gespeculeerd over de herkomst van deze vogel.
Is het een ontsnapte vogel? Dit is steeds mogelijk. Sneeuwuilen zijn immers erg populair in gevangenschap, wat destijds nog versterkt is geweest door de Harry Potter ‘hype’. De vogel van Zeebrugge toont echter geen uiterlijke tekenen van gevangenschap en de locatie waar de vogel verblijft is nogal vreemd voor een ‘escape’. Daarenboven gaat het om een 1ste kj vogel (dus nog dit jaar uit het ei gekropen), wat de kans vergroot op een wilde vogel (de grote meerderheid van vogels in gevangenschap betreft immers volwassen exemplaren, terwijl bij dwaalgasten het aandeel jonge vogels juist veel groter is).
Net als sommige andere vogelsoorten uit het Hoge Noorden is Sneeuwuil een invasieve gast. In Zuid-Scandinavië worden periodiek grote aantallen Sneeuwuilen vastgesteld, gerelateerd aan cyclische fluctuaties in het lemmingenbestand. Dit najaar is er echter geen invasie aan de gang in Zuid-Scandinavië.
Wellicht moet de oorsprong van deze vogel gezocht worden in het noordoosten van Amerika. Om dit te staven moeten we even terugkeren in de tijd, naar de winter van 2001-2002. In november 2001 dook er een Sneeuwuil op in de polders van Leffinge. Deze vogel schoof later op naar Veurne (waar hij overdag meestal kwam rusten op de kerktoren), en werd daar nog tot in maart waargenomen. Diezelfde winter was er een grote invasie van Sneeuwuilen in Noord-Amerika. Vele vogels zijn toen ook de Atlantische oceaan opgevlogen, getuige het verhaal van een kapitein die aan boord van zijn schip op volle zee tientallen Sneeuwuilen te gast kreeg, voor korte of langere tijd. Alle Sneeuwuilen waren volgens de kapitein van boord gevlogen, nog voor het schip op zijn bestemming aankwam.
Op een ander schip trof men datzelfde najaar een Sneeuwuil aan in de Gentse zeehaven. Deze vogel was zwaar vervuild met kettingvet en werd opgevangen in een vogelasiel. Ook in andere Europese landen werden die winter Sneeuwuilen waargenomen, met een opvallende verspreiding in het westelijk deel van Europa, wat sterk deed vermoeden dat het eveneens om Amerikaanse vogels ging die (vermoedelijk) een bepaalde tijd met een boot hebben meegelift.
Sneeuwuil van Leffinge, 10 november 2001
.
Interessant om te vermelden is dat dit fenomeen reeds lang gekend is. In 1838 werd het relaas opgetekend van kapitein McKechnie van het schip ‘ John and Robert’. Dit schip vertok begin november van dat jaar uit de haven van Quebec, op weg naar Ierland. Tijdens de overtocht kreeg het schip op verschillende dagen bezoek van grote aantallen Sneeuwuilen, met als maximum meer dan 50 vogels op 18 november! Het schip bevond zich toen al meer dan 700 km ver van het vasteland van Labrador. (bron: http://birdaz.com/blog/2013/12/13/snowy-owls-at-sea/)
Deze winter lijkt zich een gelijkaardig scenario af te tekenen. Aan de oostkust van Noord-Amerika en het zuiden van Canada beleven ze momenteel wellicht de grootste invasie van Sneeuwuilen van de laatste 50 jaar. In het oostelijk deel van Newfoundland zijn al meer dan 300 Sneeuwuilen gezien. Waarnemers zagen ook vogels de oceaan opvliegen, en ook van op boorplatforms en schepen zijn Sneeuwuilen gemeld. Zelfs in Bermuda is er onlangs een Sneeuwuil waargenomen!
De Canadese ornitholoog Bruce Mactavish is op zoek gegaan naar de oorsprong van deze invasie (zie ook http://brucemactavish1.blogspot.be/ ). Navraag leerde dat er geen opmerkelijke aantallen Sneeuwuilen waren afgelopen zomer in Groenland, en ook niet in het noordwesten van Canada. In het noordoosten van Canada daarentegen waren er echter zeer veel Lemmingen en was het bijgevolg een uitstekend broedseizoen voor Sneeuwuilen. Wellicht zijn er dus veel jongen grootgebracht die later in het najaar zijn beginnen zwerven. De foto hieronder spreekt voor zich.
Nest van sneeuwuil met 70 Lemmingen en 8 Woelmuizen, naar het nest gebracht nog voor de eieren zijn uitgebroed, noorden van Quebec 2013 (foto van J.F. Therrien, van de facebookpagina ‘Arctic Raptors’)
Dat er terug Sneeuwuilen meeliften met boten is alvast bewezen: heel recent is er een Sneeuwuil gefotografeerd op een containerschip (op weg naar Antwerpen) in de Atlantische oceaan (volgens de laatste geruchten is deze vogel al vrij vroeg er terug afgevlogen).
Dit najaar zijn er al waarnemingen van Sneeuwuil nabij Calais, Cornwall (ZW-Engeland) en nabij een haven in Denemarken.
Wat brengt de toekomst voor deze Sneeuwuil?
Ze kunnen hier in ieder geval perfect overleven, zowel de Sneeuwuil van Uitkerke als de vogel van Leffinge-Veurne hebben succesvol overwinterd. Sneeuwuilen jagen zowel overdag als ’s nachts (in het Hoge Noorden is het immers bijna continu nacht in het midden van de winter, en omgekeerd in het midden van de zomer).
De Sneeuwuilen van Uitkerke en Leffinge werden bijna nooit jagend gezien overdag, wellicht omdat knaagdieren in onze streken bijna uitsluitend ’s nachts actief zijn.
Een terugkeer naar het noorden van Amerika zit er wellicht niet in voor deze Sneeuwuil maar dat de vogel na de winter het Hoge Noorden bereikt is goed mogelijk.
Op 19 april 2002 werd er een Sneeuwuil waargenomen in Noord-Holland en op 22 april op Schiermonnikoog. Grondige analyse van het fotomateriaal wees uit dat dit dezelfde vogel was die bij ons in Leffinge-Veurne had overwinterd, en dus op trek was naar het noorden.
Bepaling van leeftijd en geslacht is niet eenvoudig bij Sneeuwuilen, maar de consensus is dat de vogel van Zeebrugge een jong mannetje is. Eén en ander wordt heel binnenkort toegelicht in een uitstekend artikel door Jan Baert, op deze website.
Tot slot nog een oproep aan alle kijklustigen en fotografen.
De Sneeuwuil is niet zo schuw en laat zich rustig bekijken tot op een meter of veertig. Echter zoals elke vogel heeft ook deze Sneeuwuil zijn ‘comfort zone’: bij te dicht naderen vliegt de vogel weg. Zaterdagnamiddag heb ik vastgesteld dat de vogel opgeschrikt werd omdat een paar fotografen veel te dicht naderden. Ook deze namiddag hebben vogelkijkers gezien dat de uil meerdere keren werd opgejaagd door fotografen/vogelkijkers. Dit is zeer jammer en betekent onnodige verspilling van energie voor deze vogel, die wellicht niet in optimale conditie verkeert.
Gelieve dus voldoende afstand te houden, voor het welzijn van deze prachtige soort en uit respect voor medevogelkijkers.
Johan Buckens 2013-12-23