Midwinterfeest vrijdag 29 januari 2016, samenvatting INBO studie over de Bruine Kiekendief in West en Oost Vlaanderen

Johan Van Heulebrouck

Hoys Allen,

 

Van Anny Anselin mochten we de volgende interessante samenvatting ontvangen over haar studie rond het wel en wee van de Bruine Kiekendief in West- en Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Zeeland aan de hand van 5 jaar kleuronderzoek.  Zo kunnen jullie nog eens rustig nalezen wat we vrijdag laatst allemaal geleerd hebben.  Veel leesgenot.   Namens het Mergus kernbestuur, Johan Van Heulebrouck

 

 

Onderzoek naar de Bruine Kiekendief in landbouwlandschap (2011- ).

 

In onze contreien is de Bruine Kiekendief hoofdzakelijk een vogel van landbouwlandschap geworden, waar ze broeden in kleinere rietvelden, rietgrachten en zelfs in graan, vermits grote moerasgebieden, hun traditioneel biotoop, grotendeels verdwenen zijn.

 

Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) onderzoekt samen met de Werkgroep Roofvogels Zeeland en de Natuurwerkgroep De Kerkuil, in samenwerking met nog een aantal entiteiten, lokale ringers en vele vrijwillige veldwaarnemers, drie belangrijke aspekten van de ecologie van de soort: populatietrends, habitat en landgebruik, en dispersie.

 

Op deze avond werd het dispersieonderzoek belicht. We gebruiken hierbij kleurmerken die unieke codes hebben waardoor we het doen en laten van individuele vogels kunnen volgen. We kleurmerken enkel jongen op het nest, volwassen vogels zijn heel moeilijk te vangen. Van de jongen weten we dan ook precies waar en wanneer ze geboren zijn, en kunnen zo hun levensverhaal samenstellen. Waar gaan die jonge vogels broeden eens ze volwassen zijn? En komen adulten steeds terug naar hun vroeger broedgebied?

 

Tijdens de winter verblijven nogal wat jonge kiekendieven in Zeeland (in Saftinghe is er een belangrijke slaapplaats), zijn dat lokale vogels? Dit zijn de vragen die we bij dit onderzoek stelden.

 

In totaal werden er gedurende de laatste 5 jaar 558 juvenielen van kleurmerken voorzien, uit 199 nesten in Vlaanderen (vnl. Kust-en Scheldepolders) en Zeeland, waarvan 70 percent in riet en 30 percent in graan (enkele in maaigras en schorre). Hiervan werden aan de Oostkust 24 vogels gekleurmerkt. Tijdens het kleurmerken worden jongen ook op leeftijd gebracht, gesext en gewogen. In totaal hebben we al 15 percent van de vogels als adult teruggezien tijdens het broedseizoen.

 

Alhoewel sommige bruine kiekendieven gaan broeden tot 200 km van hun geboorteplaats, komt een groot aantal op minder dan 25 km van zijn “geboorteplaats” terug, mannetjes lijken wat minder ver te gaan dan wijfjes, maar de aantallen zijn nog te laag om goede conclusies uit te trekken. Hoe verder ze van ons studiegebied gaan broeden, hoe kleiner allicht de kans dat ze door iemand daar waargenomen worden. We hebben al terugmeldingen uit Nederland, Frankrijk en UK, maar ook tijdens de overwintering in West-Afrika.

 

Jongen die geboren zijn in een bepaald habitat (riet of graan) lijken niet noodzakelijk daar later in te broeden, maar ook hier zijn nog meer gegevens nodig. Deze winter 2015/2016 observeerden we voor de eerste keer twee overwinterende jonge vogels uit ons studiegebied in de regio. Het kleurmerken is een lange-termijn project dat pas na voldoende tijd echt goede resultaten zal geven, maar we zijn zeker op de goede weg en elke waarneming (ook dus foto) telt !

 

Rik_Anny_ringen_taggen

 

Anny Anselin, Henk Castelijns, Kris Degraeve