SLAAPPLAATSEN VAN WULPEN AAN DE OOST- EN MIDDENKUST 21/01/2023 – GUIDO RAPPÉ

Frank De Scheemaeker

 

SLAAPPLAATSEN VAN WULPEN AAN DE OOST- EN MIDDENKUST 21/01/2023 – GUIDO RAPPÉ

 

Vogel verstoort ornithologisch onderzoek

 

Op de drempel van de lente, blikken wij even terug op een zonnige winterdag. Naar jaarlijkse gewoonte wordt eind januari een telling gehouden van de aantallen wulpen op hun winterse slaapplaatsen. Dat gebeurt niet alleen in het werkgebied het Brugse, maar wordt op Vlaams niveau uitgevoerd, gecoördineerd door het Instituut voor Natuur en Bos (INBO, coördinator Koen Devos). Dit Vlaamse luik kadert in een internationale context; ook in het buitenland wordt op deze afgesproken zaterdagavond of zo dicht mogelijk bij die datum hetzelfde gedaan. Zo komt men tot een idee van de populatiegrootte van de wulp, een veel handigere en snellere manier dan inventariseren in de broedgebieden met vaak lage dichtheden over enorme oppervlakten.

 

Wulpen in ons land in de winter zijn werkelijk ‘watervogels’. Ze zijn grotendeels beperkt tot de polders (kust, inclusief buitendijkse gebieden, en Krekengebied Oost-Vlaanderen), met lagere aantallen in het Gentse (Leiemeersen, Kanaalzone) en het Antwerpse havengebied. In onze uithoek van het land bundelen medewerkers van de vogelwerkgroepen Mergus en Middenkust de krachten om deze grootste onzer steltlopers te inventariseren in hun nachtvertrekken.

Voor de tellers en hun sympathisanten presenteren wij hier graag een eigen streekoverzicht.

 

Klimaat van de voorafgaande wintermaanden

[LET OP Vanaf 1 januari 2021 schuift de referentieperiode van 30 jaar die het KMI hanteert om te bepalen wat ‘normale’ weersomstandigheden zijn, met 10 jaar op. We verwijzen dus niet langer naar 1981-2010, maar naar 1991-2020. Wat absolute waarden betreft, verandert er dus niets als u december en januari wilt vergelijken, wel de gemiddelden en extremen waar naar verwezen wordt. Gelieve hier bij lectuur van de oude verslagen rekening te houden.]

 

De winter 2022-2023, in de aanloop naar de telling, zag eruit als volgt. (Opmerking: de maandoverzichten van het KMI zijn gebaseerd op de waarnemingen in Ukkel, in het midden van het land. Dat hoeft niet volledig te corresponderen met de weerssituatie aan de kust, die gemiddeld minder extreem is.)

 

December 2022 typeren de klimatologen als een eerder koude, natte en sombere maand. De eerste 18 dagen waren kouder dan gemiddeld. Van de een op de andere dag, op 19 december, schoot het kwik 10° omhoog. De laatste decade van de maand blijft het  warmer dan gemiddeld, met zelfs een recordwarme oudejaarsdag van 16,3°C. De koude en de warme periode hielden mekaar mooi in balans, zodat de gemiddelde temperatuur in Ukkel nagenoeg op het gemiddelde viel:  4,2°C (normaal: 4,3°C), schommelend tussen de extreme waarden van -6,8°C (18 december) en 16,3°C (31 december). Die oudejaarsdag was het al van ’s morgens om 7 uur 16,2°C.

De 30ste zag het regenwater er in een witte emmer bruin uit, er was neerslag van saharastof. December telde in Ukkel 10 vorstdagen (d.w.z. met een minimumtemperatuur onder 0°C) tegenover normaal 9,3 dagen.

Wat neerslag betreft begon de maand met een eerste natte periode rond Sinterklaas. De tweede natte periode begon op 18 december en duurde tot tweede Kerstmis, met de meeste neerslag op 20 en 25 december. Ook de laatste vier dagen van de maand regende het. In totaal viel er in Ukkel de afgelopen maand 110,5 mm neerslag (normaal: 87,4 mm), wat het een van de drie natste decembermaanden maakt sinds 1991. Er waren niet meer neerslagdagen (18 dagen) dan normaal (19,3 dagen). Sneeuwval was in Vlaanderen van geen betekenis.

December was een sombere maand, met slechts een kleine 38u zonneschijn (tegenover normaal 48u 35min), vooral in de vorstperiode van 12-17 december. De gemiddelde windsnelheid neigde naar het gemiddelde (3,7 m/s, tegenovernormaal 4,0 m/s).

 

Voor het tweede maal op rij, begon het nieuwe jaar met een straf record, een verpulvering zelfs van het vorige dat nauwelijks een jaar eerder werd opgetekend: 15,2°C (toen 14,3°). Ook nu weer viel de warmste dag van de maand januari op nieuwjaarsdag. In temperatuuropzicht lijkt de maand januari het spiegelbeeld van de maand december. De eerste helft was warmer dan normaal. Vanaf de 17e begon er een koude periode van een 9-tal dagen.

Januari 2023 was warmer dan normaal door de gemiddelde temperatuur van 5,2°C (normaal 3,7°), met (steeds in Ukkel) een minimum- van -3,6°C en de al vermelde maximumtemperatuur van 15,2°C.  De maand kende een normaal aantal vorstdagen (10, normaal 9).

Januari was net als december een natte maand, met 91,5 mm neerslag (normaal: 75,5 mm). Er waren niet minder dan 24 neerslagdagen (normaal 18,9 dagen). Slechts op 2 dagen viel er sneeuw. De luchtdruk was normaal, 1016 mm (t.o.v. gemiddeld 1017 mm). Er  waren in januari 5 onweersdagen (normaal 3,6 dagen).

Het was winderiger dan normaal (4,6 m/s, normaal 4,1 m/s), de richting normaal (ZW), geen noemenswaardige stormen. Het aantal uren zonneschijn lag zwaar onder het gemiddelde (32,6u uur t.o.v. gem. 59,1u); dit is een van de drie somberste januarimaanden van de laatste 30 jaar. Gelukkig was het op de teldag, 21 januari, zonnig.

 

De tellingen gebeurden grosso modo tussen 16.00  en 17.45 uur. Het was een avond met een schitterend licht en een mooie zonsondergang. Veel tellers waren blij dat ze een reden hadden (“ik moet wulpen in bed stoppen, schat”) om een stapje in de winterse wereld te zetten.

 

 

Voorhaven Zeebrugge en Baai van Heist

“Het was alvast een mooie avond om te tellen”, dixit ook vaste medewerker Marc De Ceuninck en dat deed hij met zoveel overtuiging dat de wulpen hem pas na 203 exemplaren naar zijn eigen slaapstee stuurden. Dat is beduidend meer dan de vorige twee jaren. Toen hadden we vaak de indruk dat er geen extra wulpen kwamen slapen in de Voorhaven, dat het aantal dat overdag te zien was, foeragerend op de oppervlakten slik van het Sterneneiland en het strand van de Baai van Heist, ongeveer ook het aantal was van de avondtelling. 203 is dan wel weer in de grootte-orde van de slaapplaatstellingen van de jaren 2018-2020.

De Baai van Heist werd, net als de vorige jaren niet gecontroleerd, omdat de ervaring geleerd heeft dat dit gebied louter fungeert als foerageerplaats bij laagwater.

 

Kleiputten van Heist

Jean-Pierre Verduystert moest dit jaar om persoonlijke redenen verstek laten gaan voor de Kleiputten van Heist. Het is trouwens elk jaar wel onduidelijk of dit gebied effectief als slaapplaats fungeert. Waarschijnlijk zelden.

 

Achterhaven Zeebrugge

Door familiale omstandigheden moest ik zelf forfait geven voor de telling en ook Jan Swimberghe, normaal mijn vaste compaan, was verhinderd. Frank Descheemaeker heeft ons uit de nood geholpen en de Achterhaven geteld. Op deze mooie, zonnige avond kwamen op de traditionele slaapplaats, de weiden van Hoge Noen, “slechts” 266 vogels slapen. Frank had duidelijk meer verwacht, maar dat blijkt niet uit de cijfers van de laatste jaren: dit is een redelijk normaal aantal.

 

Zwin (en omgeving)

In het Zwin waren drie tellers actief, Kurt Van Damme, Patrick Janssens en Nathalie Resteau. Alle tellers stonden op verschillende plaatsen in het gebied om een zo goed mogelijk overzicht te verkrijgen. De wulpen zitten er verspreid, maar de hoogste aantallen konden genoteerd worden op de nieuwe broedeilanden van het uitbreidingsgebied, met respectievelijk 213 en 17 exx.

Het totaal in het Zwin was die avond goed voor 261 ex.

 

Uitkerkse Polders

Hier slaat de mysterieuze ondertitel van dit verslag op. Tellen van vogels wordt vaak lastig gemaakt door wandelaars, honden, paramotors, boeren… maar het wordt helemaal gortig als een vogel het werk komt verstoren. Leest u mee van onze reporter ter plaatse, Franky Beidts.

“We hebben pech gehad. Waren om 16u al in de buurt van de slaapplaats toen er daar een vrouwtje slechtvalk serieus beginnen jagen is. Alle wulpen zijn in paniek vertrokken (we schatten dat het er een 900 waren) en zijn eigenlijk niet meer teruggekeerd. Ik had er op weg daarnaartoe al een 250 en Geert had er ongeveer evenveel van de andere kant.

Op de waterwildtelling zondag [15 januari] hadden we er 1451 dus ik denk dat we wel mogen aannemen daar we er minimum 1500 zouden geteld hebben op de slaapplaats.”

Wie zijn wij om de habituele tellers van dit gebied tegen te spreken.

 

Bunkerweiden tussen Klemskerke en Vlissegem

Dit is een van de jongste slaapplaatsen die in het verslag is opgenomen, pas sinds vijf jaar. Bruno Beyen is de weiden tussen Klemskerke en Vlissegem gaan controleren. In de zogenaamde Bunkerweiden in Klemskerke waren op de avond van de telling 114 wulpen komen slapen.

 

Damme en omgeving

Robrecht Pillen, Emmanuel Crul en Niels Wuyts waren de tellers van dienst van de slaapplaatsen in de omgeving van de Damse Vaart, grondgebied Groot-Damme.

Niels telde de slaapplaats bij de plas voor de kijkhut van het reservaat Stadswallen, een vroegere traditionele slaapplaats, die ook vaak fungeert als voorverzamelplaats. Hij telde er 32.

De slaapplaats Weiden West te Damme, een complex natte weiden, werden gecontroleerd door Emmanuel Crul ter hoogte van de Vriezeganzestraat: 437 wulpen, samen met duizenden smienten, ganzen en andere watervogels.

 

Kleiputten Oostkerke-Hoeke

Robrecht Pillen telde de slaapplaats van Oostkerke/Hoeke). Die pleegt zich wel eens te verplaatsen. Vorig jaar lag die langs de Hoekestraat. Zonder aanwijsbare reden gingen dit jaar de wulpen terug slapen op de akker langs de Sabtsweg, zoals in 2019; samen met enkele honderden kieviten leverde dit 511 wulpen op.

 

Fort Sint-Donaas

Vorig jaar al vroegen wij ons af of dit een tweede slaapplaats op het grondgebied van Hoeke was. Vanaf dit jaar noteren wij dit gebied hier apart. Er is nu definitief zekerheid dat dit een aparte slaapplaats betreft, naast die tussen Hoeke en Oostkerke. Het gaat om een complex van natte weiden en open water), onderdeel van het natuurreservaat Fort Sint-Donaas, op de grens met Westkapelle, tussen Roden Ossestraat en Mostaertdijk.

Er bereikten mij resultaten van twee tellers, onafhankelijk van elkaar, van Manu Dumoulin en van Rudy Vantorre. We behouden hier het hoogste aantal, 56 wulpen.

Manu vertelt nog over de situatie ter plaatse. “De locatie waar geteld werd is dezelfde als verleden jaar; de plas-dras weide langs de Roden-Ossenstraat. Op zaterdag 21 januari was ik wat verrast door de invallende avondschemering en was het tussen het “geharrewar” van de vele smienten en wintertalingen wat moeilijk tellen. Ik kwam toen op een 40-tal wulpen. Ik besloot om de zondag 22 januari nog eens opnieuw te tellen. Tweemaal tellen leverde respectievelijk 49 en 51 wulpen op. Tijdens een eerdere telling van enkele weken geleden kwam ik ook aan een totaal van vooraan in de vijftig. Het totaal van 51 wulpen op 22/1 lijkt mij dan ook een vrij juiste benadering van het aantal wulpen dat in de omgeving rondhangt.”

We behouden hier het hoogste aantal, 56 wulpen, geteld door Rudy. Sorry, Manu, met dank voor sfeerschets.

 

Lage Moeren Meetkerke

Ondanks het feit dat de Lage Moeren zelden of nooit ondubbelzinnig bewijs van slaapplaats leveren, wordt hier toch, zoals de vorige jaren, gecontroleerd. Ook dit jaar bevestigt het beeld.

Mieke Rodts heeft in het weekend geen aanwezigheid van wulpen kunnen opmerken die konden gelden als de aanwezigheid van een slaapplaats in de natte weiden tegenover haar woonplaats, nr 3 thv de Oosternieuwweg.

Ze heeft er wel een groepje van 12 kunnen waarnemen ter hoogte van de boerderij van Geert Lavens op de namiddag van de telling,  rond 16u.

 

Bourgognemeersen Eernegem-Westkerke

De avond van de telling telden Maertens Koen, Koenraad Blontrock, Leopold Dewulf en Martine de wulpen in BMEG (Bourgogne Meersen Eernegem) op de traditionele slaapplek.

Helaas, er vloog slecht 1 ex roepend naar toe. Verder kregen ze niets meer te horen of te zie. De slaapplaats bleef leeg, geen beweging van wulpen op te merken. Twee dagen eerder had Koen er nog 200 geteld op de slaapplaats (Nieuwland, Moere), tussen Nieuwlandstraat en Mosselstraat, rond 17u35.

Het zijn ooit andere tijden geweest in dit gebied, ooit één van de grootste slaapplaatsen in de streek, met aantallen in de grootte-orde 750-1200 wulpen.

 

Pompje Oudenburg

De telomstandigheden waren perfect. Er kwamen, “slechts” schrijft Dirk, 409 wulpen slapen aan ’t Pompje. Het kunnen er inderdaad soms tot een derde meer zijn in dit gebied. De slaapplaats lag op een ondergelopen akker, in de buurt van ca. 1200 kieviten, enkele kemphanen en goudplevieren. Dirk heeft nog gewacht tot het helemaal donker was, met het idee dat ze misschien nog zouden verplaatsen naar de natte weide ernaast, waar ze meestal slapen. Niet dus.

Dit soort commentaren zijn altijd welkom over het terreingebruik ter plaatse.

 

Sluiskreek/Zoutekreek Zandvoorde

Een ander gebied van de Vogelwerkgroep Middenkust waar wulpen komen slapen zijn de Oostendse kreken. Na twee jaren op rij dat dit gebied niets oplevert, was het dit jaar toch prijs. Tim Goethals telde aan de Zoutekreek 61 Wulpen.

 

Conclusie

Dankzij de vele vrijwillige medewerkers was ook dit jaar deze onderneming, van wulpen op hun slaapplaatsen, weer een geslaagde gebeurtenis te noemen. Twee gebieden konden niet geteld worden, maar hun betekenis is eerder marginaal zoals in de commentaren hierboven aangegeven: De Baai van Heist en de Kleiputten van Heist. Van één gebied zijn de wulpen de avond van de telling elders gaan slapen: de Bourgognemeersen. Op sommige avonden kunnen hier een paar honderd wulpen slapen. Waar ze dan wel zijn gaan overnachten als ze het daar niet doen, is niet duidelijk.

Dit jaar levert een totaal van 3778 wulpen op, verdeeld over 11-12 slaapplaatsen, na controle op 13 potentiële gebieden. Het betreft allemaal klassieke slaapplaatsen, sinds die ene nieuwe slaapplaats van vorig jaar, Hoeke St-Donaas, bevestigd werd. Dit totaal voor 2023 ligt heel dicht bij het lang lopend gemiddelde van ca. 3600, en is de helft meer dan het resultaat van vorig jaar, toen er 2647 wulpen werden geteld, een van de laagste totalen sinds onze tellingen. Waar elders in Europa de wulp een achteruitgang laat zien, blijft het winteraantal in onze regio redelijk stabiel, schommelend tussen 3000 à 4000. Extreme weersomstandigheden kunnen voor hogere of lagere aantallen zorgen. Het record tijdens deze officiële midwintertellingen ligt nog steeds op 6205, genoteerd in 2011 (niet meegerekend in het gemiddelde).

 

De Uitkerkse Polders, traditioneel de belangrijkste slaapplaats, neemt, na het brons van vorig jaar, weer het goud voor zijn rekening, met  bijna 40% van de wulpen. De twee andere podiumplaatsen zijn voor respectievelijk Oostkerke/Hoeke, met 13,5%, en Mikhem W-Damme met 11,5% van de wulpen in de streek. Deze drie gebieden zijn samen goed voor twee derden van het totaal. Misschien met uitzondering van het Zwin, dat eerder laag scoort, houden de kleinere gebieden stand, met wisselend eerder hoge of eerder lage cijfers (zie tabel).

 

Het was de vijftiende keer dat deze wulpenslaapplaatsentelling plaats vond. Ter vergelijking nog eens de aantallen van de vorige jaren, in volgorde van late naar vroege zonsondergang (tussen 31 en 19 januari): 3528 ex op 31/01/2009, 3184 ex op 30/01/2010, 6205 op 29/01/2011, 3975 op 28/01/2012, 4794 op 25/01/2014, 3050 op 24/01/2015, 3646 op 23/01/2016, 2647 op 22/01/2022, 3982 op 21/01/2017, 3672 op 20/01/2018, 3164 (gecorrigeerd cijfer) op 19/01/2019, 3742 op 25/01/2020. (Opmerking: in 2013, niet in dit lijstje, waren de weersomstandigheden extreem anders: in het pas de dag van de telling voorzichtig dooiend witte sneeuw- en vorstlandschap van toen, kende de wulpenaanwezigheid (en de telprecisie?) een absoluut dieptepunt van een geschatte 1100-1200 ex.)

 

Een oprecht woord van dank aan alle tellers en lokale contacten: Geert De Clercq , Dirk Content, Franky Beidts, Bruno Beyen, Marc De Ceuninck, Frank Descheemaeker, Manu Dumoulin, Kurt Van Damme, Patrick Janssens, Nathalie Resteau, Emmanuel Crul, Robrecht Pillen, Niels Wuyts, Manu Dumoulin, Rudy Vantorre, Dirk Vanhoecke, Serge Allein, Tim Goethals, Mieke Rodts, Koen Maertens, Koenraad Blontrock, Leopold Dewulf en Martine, Dirk Anseeuw.

 

Ten slotte vindt u hieronder nog eens een overzichtstabel van de deelgebieden van dit jaar en de acht vorige jaren ter vergelijking (geel in 2019 betekent een aanvulling op het verslag van toen, in 2020 betreft het beredeneerde schattingen, in 2021, 2022  en dit jaar enige aannames. 

 

Wulpenslaapplaatstelling 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023
Uitkerke 743 1297 634 1203 506 1600 1250 430 1500
Kleiput Oostkerke/Hoeke 362 510 274 430 485 415 340 350 511
Mikhem W-Damme   141 ? 110 258 400 358 602 437
Pompje Oudenburg 287 319 533 418 522 306 472 533 409
Achterhaven Zeebrugge 309 300 781 209 305 286 368 134 266
Voorhaven Zeebrugge 0 72 825 162 253 179 39 72 203
Zwin 251 147 617 157 353 245 498 261 188
Bunkerweiden Klemskerke-Vlissegem         180 165 0 82 114
Sluis-, Zoutekreek Zandvoorde 152 174 72 203 162 79 0 0 61
Hoeke St-Donaas               180 56
Stadswallen Damme 247 183 0 320 0 3 0 0 32
Meersen Bourgogne Eernegem 672 503 241 362 32 0 520 3 1
Lage Moeren Meetkerke 27 0 0 98 108 64 107 0 0
Kleiputten van Heist       0 0 ? 74 ? ?
Baai van Heist     5 ? ? ? ? ? ?
Totaal 3050 3646 3982 3672 3164 3742 4026 2647 3778

 

Guido Rappé