DE DRAAIHALS…EEN ZONDERLINGE SPECHT !!!

Machteld Kaesemans

Foto : Fred Visscher.

De Draaihals “Jynx torquilla” behoort tot de familie van de Spechten “Picidae”.

Toch is hij een “vreemde eend” onder de Spechten.  Hij is een lange afstandstrekker terwijl de overige soorten hoofdzakelijk standvogels zijn.

Uiterlijk lijkt zijn vederkleed meer op een nachtzwaluw dan een specht . Hij heeft uitstekende schutskleuren , net  een perfecte camouflage van een boomschors.  De bovenzijde is bruin, grijs, zwart en wit gemêleerd, de onderzijde licht, donker gemarmerd met vuilwitte buik en okerkleurig op keel en borst. Hij heeft een donkere streep door het oog en over de zijhals, ook een donkere streep over  het midden van kruin en mantel.

Foto : Johan Buckens.

De snavel is vrij kort en spits met krachtige basis. Hij klimt niet als andere spechten met de staart als steun, maar gedraagt zich eerder als een zangvogel. Hij zit vaak dwars op horizontale takken meer beitelend dan hakkend met de snavel. Ook de vlucht is meer als een zangvogel, snel met slechts lichte golfbewegingen.

Groot is hij evenmin, 16-18 cm., iets groter dan een huismus.

Foto 1: Rik Vande Kerchove.

Een Draaihals draait , vooral als hij bang is, zijn kop helemaal rond om te kunnen zien wat er achter hem gebeurt . Maar bij de balts, als ze elkaar aangapen met open bek , kronkelen en draaien ze met hun hals op een manier die duidelijk maakt waaraan ze hun naam te danken hebben!!!

De Draaihals nestelt meestal in een boomholte, die ze niet zelf kunnen hakken. Ze zoeken dus een geschikte holte of zelfs een nestkastje. Daar hij pas laat uit zijn winterkwartier terugkomt (net als de koekoek)zijn de meeste holen al bezet. Maar daardoor laat de Draaihals zich niet stoppen, zonder verpinken gooit hij vaak eieren en jongen uit het reeds bezette nest, om er daarna zelf zijn intrek te nemen. Nestmateriaal wordt niet gebruikt, er worden  6-10 eieren gelegd die in ongeveer 14 dagen worden uitgebroed.

Foto : Fred Visscher.

Zijn voedsel bestaat uit mieren en mierenpoppen. De voedselbiotoop omvat schrale vegetaties langs zandpaden, heidevegetaties, buntgras, schapenzuring en kaal zand. Cruciaal is een hoge dichtheid van zwarte wegmieren en van andere weg-, gras- en knoopmieren, die met de lange kleverige tong uit de gangen van de mierenhoop worden gehaald.

Foto : Dieder Plu.

De Draaihals overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara. Hij wordt hier vooral gezien als schaarse doortrekker tussen april-mei  en augustus-september. In België en Nederland staat hij als ernstig  bedreigd op de Rode Lijst wegens de dramatische  afname van het aantal broedparen. Tussen 2000-2002 was er geen enkel zeker broedgeval, 2  waarschijnlijke en  4 mogelijke  gevallen.  Hoewel het duidelijk is dat de Draaihals, hier als broedvogel, op het punt staat te verdwijnen, moeten we rekening houden dat geïsoleerde broedgevallen kunnen gemist worden door zijn onopvallend gedrag en korte zangperiode in het voorjaar.

De afname van de Draaihals in het noordwesten van Europa is te wijten aan de intensivering van de landbouw, moderne landbouwtechnieken (verwijderen van oude bomen) forse afname van bepaalde mierenpopulaties en grootschalige klimaatswijzigingen met natte zomers. Bolwerken in de verspreiding van de vogel zijn de Baltische Staten, Zuid-Zweden, Noord-Italië, verschillende Oost-Europese landen en het Europese deel van Rusland.

Foto : Geert Vanhulle.

De Draaihals vormt samen met de Roodkeeldraaihals (een Afrikaanse soort), een onderfamilie van de Spechten. Het zou heel jammer zijn moesten we deze prachtige vogel moeten missen !!!

Roodkeeldraaihals, Foto : Stefan Helming.

Machteld Kaesemans  27-08-2011.