Slechtvalk 2008 – een overzicht-

Frank De Scheemaeker

‘Derde keer , goeie keer’ moeten onze snelheidduivels (heel toepasselijk hier : ‘snelheidsengelen’) ginder hoog op de OLV-toren gedacht hebben toen ze er eindelijk toe kwamen, na heel wat pech overigens, de prachtige woongelegenheid met uitzicht op het historische groenomrande Brugge, de polder en de zee met een kroost te bevolken.
Dat het zover kon komen hebben we aan een rits feiten te danken en alleszins in de eerste plaats aan de bezielers van het project zelf :

Meter Moniek Willems die als allereerste aan de bel trok om die prachtvogels in haar kerk onderdak te verschaffen. Moniek is lid van de kerkfabriek ….
Peter Harald De Roeck, coördinator OLV die meteen het peterschap heeft aanvaard en de torendeur van het huis van God opende.
FIR- verantwoordelijke Guy Robbrecht die zowat alle Slechtvalken in België onder zijn hoede heeft én de grote bezieler is van het project.
Frank De Scheemaeker, Mergus-baas die de nestbakken op OLV sponsorde .

De gedreven ‘spotters’ en behulpzame vogelaars : Paul Maertens, Johan Vandepitte, Jo de Tavernier die ei zo na dagelijks hun lievelingsvogels kwamen begroeten.

De vele vogelaars die hun waarnemingen aan Mergus doormailden.

Het Slechtvalken-verhaal is in deze mate indrukwekkend dat de vogels 40 jaar geleden gewoonweg in ons land niet meer tot broeden kwamen (laatste BP in 1968 -info G. Robbrecht). Een doorgedreven inspanning van het Fonds voor het Instandhouden van de Roofvogels (FIR) kon deze neerwaartse spiraal doen stoppen. Voor wie het relaas van deze uiterst geslaagde nestkastenactie wil lezen verwijs ik naar het themanummer van Natuur.Oriolus onder de titel ‘Roofvogels in Vlaanderen’ 2007 jaargang 73.
West-Vlaanderen bleek tot heden de laatste provincie te zijn waar Slechtvalken niet tot broeden kwamen en dit in schrille tegenstelling met het aantal waarnemingen van overwinterende vogels in de kustregio. Analisten à la Guy Robbrecht bleven beweren dat deze vogels hier niet tot broeden zouden komen, gezien het overwinteraars betroffen uit het hoge noorden en hier aangetrokken door het hoge voedselaanbod. Alle succes diende verwacht van een uitbreiding van de sinds 1995 nieuwe populatie met als zwaartepunt de noord-zuid as Antwerpen (o.m.Doel) – Brussel (o.m. St.Goedele).
Na een eerste uitzwermen in oostelijke richting, bleken de vogels uiteindelijk dit jaar bereid het platte West-vlaamse land te veroveren met ultiem broedsucces zowel in Oostende als in Brugge. In Harelbeke is wel een koppel aanwezig maar tot broeden zijn die nog niet gekomen. Dat we deze keer niet ‘van achter’ staan maar eerste zijn in West-Vlaanderen is maar al te graag meegenomen en kan het competitieve bij onze ornitho’s alleen maar aanzwengelen. We hebben trouwens niet voor niets ‘de hoogste bakstenen toren’ van Europa in onze stad. En niet voor niets koesteren we het historische verleden met Maria van Bourgondië en haar hartstochtelijke maar zo fatale liefde voor de valkenjacht.
Volgend jaar, so what ?

En toch zit de schrik er een beetje in voor de toekomst. De OLV-toren gaat binnenkort voor enkele jaren opnieuw in de steigers zodat de nestbak dreigt te verdwijnen. Nu al zijn maatregelen getroffen om hieraan te verhelpen: contact wordt opgenomen met de architect en de bouwheer om de broedplaats blijvend te beveiligen en ondertussen werd een nieuwe nestbak aangebracht op St. Salvator. (gesponsord door de provincie W-Vl) De vogels worden vooral in de winter regelmatig op de toren van St. Salvator waargenomen en deze locatie kan voor enkele jaren een perfecte uitwijkmogelijkheid bieden.

Even meekijken

Vogels observeren is een boeiende , rustgevende en aangename belevenis vooral als je dit kan doen vanuit een historisch plein in hartje Brugge : het Arentshof. Van op de bank (met rechtsachter een echte Brugse ‘piscine’ voor het geval dat…) kan je de telescoop opstellen of gewoon met je verrekijker de toren en alles er omheen in het vizier houden : de ingetogen toeristen, de blaadjes vullende leerlingen op schoolbezoek, de doorboorde paarden van de apocalyps en de statige middeleeuwse gebouwen met het Gruuthuuse en bovenal de ranke toren van de OLV in ‘zoom’.

Woensdag 28/05
Wel vochtig warm maar geen wind en een bewolkte hemel met af en toe zon.
10.15u
Alleen koppekes zijn te zien. Moeder Falco Peregrinus, voor ons kortweg ‘Peregrina’ waakt dommelend op de hoge spits. Eén van de spuiters langs de noordkant is haar geliefde torenstoel. Rust alom : koetsen en paarden dokkeren voorbij, de koetsier verheft ietwat de stem en toeristen keuren de bronzen paarden van de Apocalyps. Met pocket-en andere digitale toestelletjes verbestendigen ze hun Brugs verblijf. Geen pluim, laat staan donsveertje dat hoog boven verroert.
10.34u
Stijf van het lange stilzitten besluit ma Perigrina tot actie over te gaan : even modieus stretchen en de vleugels strekken waarna ze sierlijk om en rond de toren laveert. Haar gracieuze stijl verraadt kracht, speelsheid, souplesse en trefzekerheid.
De ‘youngsters’ enkele tientallen meter lager zijn meteen ‘aware’ ; luidkeels eisen ze aandacht en recht op het dagelijks voedselpakket hen gedropt uit de lucht. Ostentatief en uitdagend gaan ze plaats nemen op de rand van de nestbak. Er wordt om beurt en simultaan geklapwiekt en geventileerd terwijl ze met haviksogen (sorry : Slechtvalkenkijkers) het hele luchtruim rond de toren afspieden.

10.42u
Oeps, shit … daar gaat er eentje zijn verblijf te buiten. Hevig klapwiekend klauwt hij zich vast aan het witbekakte bakstenen terras , een echte glijbaan trouwens maar de klauwen zijn zo efficiënt en de behendigheid ei zo na volleerd dat de vogel op de stoep van het verblijf veilig het lijf veil houdt.

11.00u
Als een schicht scheert tornado Falcon pa ‘Peregrino’ naar het landingsplatform met in de klauwen een prooi; weliswaar klein maar fel begeerd door de hongerige en opgejutte juvenielen. De bediening gaat razendsnel en de maaltijd wordt gulzig binnengewerkt. Weg is Peregrino maar de kroost blijft op z’n honger en bedelt nadrukkelijk en luidkeels om meer.

Nawoord

Het jonge juveniele valkengeweld zal bij het verschijnen van dit artikel zeker al het Brugse luchtruim hebben verkend. Wellicht zien we ze nog een aantal weken op en rond de toren of zien we de immature fel bruin tot crème gekleurde vogels ergens in de polder opduiken.
Alleen door toeval en bezorgdheid werden de drie jongen niet geringd. De torenbezoeken werden immers tot een minimum herleid om het broedsucces maximaal te maken. De jongen werden ofwel té klein of té groot bevonden om te ringen.
Hoopgevend is dat nog maar eens blijkt dat wanneer een gebied potenties heeft en middelen krijgt om een geschikt biotoop te worden voor het preserveren van een bepaalde soort, de slaagkansen op behoud gevoelig worden vergroot. Laat dit meteen een stimulans zijn voor onze blijvende inzet voor de natuur en het beoefenen van onze fascinerende hobby.

Guido Orbie
Coördinator Slechtvalkenproject Brugge