WULPEN slaapplaatstellingen januari 2017 / Guido Rappé.

Machteld Kaesemans

 

Slaapplaatsen van wulpen aan Oost- en Middenkust 21 januari 2017 / Guido Rappé

Naar jaarlijkse gewoonte werd eind januari een gecoördineerde telling gehouden van de aantallen wulpen op hun winterse slaapplaatsen. Eveneens naar jaarlijkse gewoonte waren ook de wulpenopwulpenslaapplaatsentellers op het appel, weer of geen weer, wulpen of geen wulpen. Op Vlaams niveau wordt deze telling door lokale vogelaars uitgevoerd op vraag van het Instituut voor Natuur en Bos (INBO, coördinator Koen Devos). In onze hoek van het land gebeurt dat al de hele 21e eeuw door medewerkers van Mergus en van de vogelwerkgroep Middenkust. Voor de tellers en hun sympathisanten, liefhebbers van wulps streeknieuws, presenteren wij hier graag een eigen overzicht.

De winter 2016-2017, in de aanloop naar de telling, zag eruit als volgt. December kende uitzonderlijk weinig neerslag, zowel in dagen als hoeveelheid (record sinds 1981), kende een uitzonderlijk hoge luchtdruk (record sinds 1981), uitzonderlijk weinig wind en uitzonderlijk veel zon (‘uitzonderlijk’ in het klimaatjargon betekent ‘eens in de dertig jaar’). De temperatuur was normaal. Sneeuw is er niet gevallen.

De datum van de telling in januari viel midden in de winterprik van 16 tot 26 januari. Eerder had het ook al eens gevroren, tussen 5 en 8 januari. Erg harde vorst was het echter niet, met nachtelijke minima tot -5°C in Ukkel. Vorst gaat ook meestal gepaard met een heldere hemel, vandaar de zonnige periode van 16 tot 22 januari. Het had ook al wat gesneeuwd, maar bij ons aan de kust niet noemenswaardig en het wit bleef niet of nauwelijks liggen. Eerder, op vrijdag 13 januari, was er ook een kloeke winterstorm geweest, waarbij, als je de angsthazen van de pers mocht geloven, het voortbestaan van België (of toch van Vlaanderen) aan een zijden draadje zou hebben gehangen (aanhangers van complottheorieën wijzen met de vinger naar Wallonië). Dat laten onze wulpen zich niet aan het hart komen. Ze komen nog altijd liever naar de Vlaamse wintersporten. Hoe zit dat trouwens met de wulpen in Wallonië? Worden ze daar ook geteld, Koen? Alle tien?

De late namiddag en vooravond van de zaterdag van de telling was het zonnig, met een licht positieve temperatuur, nauwelijks tot geen wind (aan de kust wel een frisse wind), een mooie winteravond en een kleurige zonsondergang. Aangenaam, comfortabel winterweer. We hebben al voor hetere vuren gestaan op wulpentellingen, koude hete vuren met name.

Wat te denken van die koudeprik zo vlak voor de telling? Elk jaar weer is het afwachten wat de resultaten zullen zijn. Hoe gedraagt een overwinterende trekvogel zich onder een dergelijke meteorologische voorgeschiedenis? Zullen de aantallen laag zijn door een extreem droge eerste winterhelft (een steltloper met zo’n lange, dunne, kromme drilboor heeft het toch graag wat smeuïg, zou ik denken) of in extremis verhoogd door de koude c.q. invliegende vogels uit nog guurdere noordelijker regionen? Sommige terreinen lagen er net als vorige jaren redelijk drassig bij (met name de Achterhaven van Zeebrugge), andere waren bevroren.

De meeste tellingen gebeurden in de tijdspanne van 16u tot 18u.

 

Voorhaven Zeebrugge en Baai van Heist

Vaste medewerker Marc De Ceuninck had postgevat in de voorhaven tussen 16u30 en 17u30. Er kwamen meerdere groepen binnen, met een eindtotaal van 825 wulpen, volgens hem in dit gebied waarschijnlijk een record!

De Baai van Heist werd van 16u tot 18u gecontroleerd door Jean-Pierre Verduystert. Dit gebied fungeert eerder als een voorverzamelplaats. Er zaten 5 wulpen ter plaatse. De rest, 59 in totaal, met als grootste groep 28 ex., vlogen over naar de voorhaven van Zeebrugge. Dergelijke controles van deelgebieden die fungeren als voorverzamelplaats zijn interessant om te zien wat het ‘recruteringsgebied’ is van een gegeven slaapplaats.

Achterhaven Zeebrugge

Jan Swimberghe, Johan Boussauw en Guido Rappé hebben de achterhaven geteld. Bij aankomst in het gebied zat een grote concentratie wulpen al in het centrale gedeelte van de weiden Hoge Noen.

De groep ging grotendeels op de vleugels tijdens de telling (geschat op 550 à 600). Een deel landde in het noordelijk gedeelte van de weiden, vlak ten zuiden van het opgespoten terrein Hoge Noen. Een deel vloog verder noordwaarts en zagen wij uiteindelijk in de schemering verdwijnen. Contact met onze man in de voorhaven leerde ons dat hij deze wegvliegende vogels, een behoorlijk grote groep, niet heeft zien aankomen. Waar ze heen zijn gevlogen en geland, is niet duidelijk. Het Zwin is een andere mogelijkheid. Ondertussen kwamen in de weiden van Hoge Noen nog af en toe kleine groepjes binnen. De groep in de noordelijke weiden is nog wel eens opgevlogen, maar grotendeels weer op dezelfde plek geland.

Het was wel enig meten en passen, schatten en tellen en de voorhaven telefonisch contacteren, maar uiteindelijk rekenen we met een subtotaal van 99 voor de centrale weiden Hoge Noen, een groep van 385 in het noordelijk gedeelte en 297 gebiedsverlaters noordwaarts tot een totaal van circa 780. Daarvan zaten al minstens drie vierden in het gebied van bij onze aankomst rond 16u40.

Zwin

Aan de voorkant van de Zwinvlakte telde Kurt Vandamme 99 wulpen. Hendrik Borglevens kwam aan een totaal van 475 wulpen aan de Zwingeul en nog eens 43 net in het Nederlandse gedeelte, nabij de Koksmuts.

Omtrent de grote groep die Hoge Noen verlaten had, heb ik nog even overlegd met Hendrik. Die zouden in die 475 kunnen vervat zitten en dan moeten we deze dubbeltelling uit het totaal halen. Vaak zag ik, toen ik er nog woonde, voor de kust van Heist-Duinbergen-Knokke groepjes wulpen langs de branding passeren richting oost, richting het Zwin. Hendrik had echter zeker geen dergelijke groep van een 250 wulpen zien binnenvliegen. Slechts een kleine groep kwam de geul binnen via de zee (max. een 50-tal). De rest van de wulpen kwamen binnenvliegen vanuit de polders ten zuiden en zuidoosten, meestal in kleinere groepjes.

Uitkerkse Polder

De tellers van dienst waren hier Geert De Clercq en Filip Vanhee. Traditioneel is dit het gebied met de hoogste aantallen wulpen aan Middenkust-Oostkust.

De resultaten voor de wulpenslaapplaatsen waren op het einde van de telling de volgende:

bij het Molentje 454 ex. en op de – bevroren – plas tussen camping Neptunuslaan en Molentje: 180 ex., een totaal van 634 vogels. Dit totaal blijft duidelijk achter op de eindbalans van vorig jaar, slecht ongeveer de helft van toen (1297).

Een telling van de foeragerende wulpen wat vroeger (vanaf 15 uur) in de polder gaf een totaalresultaat van 559 ex. bijna allemaal in de kuststrook. Dit betekent dat er nog input was van wulpen van buiten de eigen Uitkerkse polders om daar te komen slapen, specifiek vanuit Nieuwmunster.

Damme en omgeving

Moniek Knuysen, Emmanuel Crul en Rudy Deplae waren ook op pad voor de telling. De slaapplaats voor de kijkhut van de Stadswallen van Damme en ook Romboutswerve leverden geen wulpen op.

Zij waren op post van 17u tot 17u50. Waren de aanwezigheid van een slechtvalk en een vos hier debet aan of is hier het vorstweer van de laatste dagen de oorzaak? Alle plassen waren er dichtgevroren.

Kleiputten Oostkerke

De traditionele slaapplaats in de kleiputten te Oostkerke (vlakbij Hoekestraat), geteld door Robrecht Pillen, was verlaten, de plas is helemaal toegevroren. De wulpen sliepen iets verder op langs de Sabtsweg, midden op een vlakke akker (wintergraan), in totaal 274 ex. Alle vogels waren aanwezig omstreeks 17u15. Robrecht zag ook enkele groepjes doortrekken richting Knokke.

Lage Moeren Meetkerke

Langs de Oosternieuwweg is er sommige jaren een kleine slaapplaats, maar net als vorig jaar kon Mieke Rodts deze keer slechts melden dat er de avond van de telling en ook de dag ervoor en erna geen wulpen te zien waren. Ook de ganzen in dit gebied waren vertrokken, “door de koude van de vorige dagen?”, vraagt zij zich af.

Bourgognemeersen Eernegem-Westkerke

De drie tellers (Koen Maertens, Dirk Anseeuw en Arne Maertens) van het Nieuwland van Gistel (Moere) moesten vaststellen dat de wulpen niet in het Natuurpunt Bourgognereservaat zaten, maar op een historisch permanent grasland en op akker. Ze telden er van 16u30 tot 17u40. 241 wulpen kwamen er slapen. Dit is voor dit gebied eerder aan de lage kant, andere winters sliepen er vaak dubbel zoveel.

‘s Anderendaagsmorgens zijn ze nog eens teruggeweest rond 9u30: veel ganzen en kieviten, maar de wulpen waren er al weg.

Pompje Oudenburg

Dirk Vanhoecke van Vogelwerkgroep Middenkust is de traditionele teller van het Pompje. Er kwamen op de telavond maar liefst 533 wulpen slapen (geteld om 17u40). Dat is een record voor deze winter, schrijft hij, en waarschijnlijk ook voor de laatste 10 jaar.

Sluiskreek/Zoutekreek Zandvoorde

Serge Allein telt nog een gebiedje van de Vogelwerkgroep Middenkust dat mee opgenomen wordt in dit jaarlijks overzicht: daar kwamen 72 wulpen samen.

Conclusie

We telden in het totaal 3982 wulpen op 10 slaapplaatsen in de wijde regio (Oostkust t.e.m. omgeving Zoutekreek, met dank aan Vogelwerkgroep Middenkust). Toen de eerste cijfers binnenkwamen, van de Voorhaven en de Achterhaven van Zeebrugge, van het Pompje in Oudenburg, leek het er sterk op dat het wel eens een recordtotaal zou kunnen worden. Deze gebieden en ook het Zwin herbergden beduidend meer slapers dan vorige jaren. Daar kwam al gauw de ontnuchtering met de lagere aantallen in traditionele sterkhouders zoals de polders van Uitkerke en de Bourgogneweiden in Eernegem. Ook Damme en omgeving waren veel minder, zodat we met een totaal van een kleine 4000 wulpen uitkomen op een kleine 10% meer dan vorig jaar. Dit is boven het gemiddelde, maar zeker geen record (dat ligt op 6205 in 2011).

In volgorde van belangrijkheid zijn de slaapplaatsen dit jaar: met 825 ex. de Voorhaven van Zeebrugge, gevolgd door de Achterhaven van Zeebrugge met 781 ex., dan pas de traditioneel grootste, de Uitkerkse Polders met 634 ex. Deze drie van de tien gebieden zijn samen verantwoordelijk voor 56% van het totaal. Ook het Zwin en het Pompje in Oudenburg scoren dit jaar hoog met resp. 617 en 533 wulpen.  Vijf van de tien gebieden dekken zo 85% van het totaal. We kunnen nooit uitsluiten dat er kleine concentraties in minder gekende gebieden over het  hoofd gezien worden, bijv. Mikhem Damme (geen nieuws dit jaar, dat kan betekenen dat daar niet geteld werd of  dat er geen wulpen aanwezig waren). Misschien is dit risico kleiner in perioden van vorst, waarbij kleinere plassen en oevers gemakkelijk dichtvriezen, maar in een nattere winter is dit iets om steeds in het achterhoofd te houden.

Het blijft boeiend om te zien hoe het beeld elk jaar weer iets verschilt van de ervaringen van voorheen. Factoren te over die hierin een rol spelen: het voorafgaande weer (bij ons en onze koudere buurlanden), de staat van de bodem van voedselgebieden, de geschiktheid van slaapplaatsen, de vos, de grilligheid van een wulpse vogel…

Ter vergelijking nog eens de aantallen van de vorige jaren: 3528 ex op 31/01/2009, 3184 ex op 30/01/2010, 6205 op 29/01/2011, 3975 op 28/01/2012, 4794 op 25/01/2014, 3050 op 24/01/2015, 3646 op 23/01/2016. (Opmerking: in 2013 waren de weersomstandigheden extreem anders: in het pas de dag van de telling voorzichtig dooiend witte sneeuw- en vorstlandschap van toen, kende de wulpenaanwezigheid (en de telprecisie?) een absoluut dieptepunt van een geschatte 1100 ex.)

Al bij al toont de huidige wintertelling dus een redelijk normaal aantal, weliswaar boven het gemiddelde.

 

De winnaar van de wulpse award dit jaar iezzzzzz (roffel, roffel…) Marc De Ceuninck. Ook een oprecht woord van dank aan alle andere tellers, meer dan eervolle eredame (enkelvoud?) en dito heren: Jean-Pierre Verduystert, Jan Swimberghe, Johan Boussauw, Guido Rappé, Kurt Vandamme, Hendrik Borglevens, Geert De Clercq, Filip Vanhee, Moniek Knuysen, Emmanuel Crul, Rudy Deplae, Robrecht Pillen, Mieke Rodts, Koen Maertens, Dirk Anseeuw, Arne Maertens, Dirk Vanhoecke en Serge Allein.

Voor een beter begrip van de situatie en voor het verslag worden, naast de telresultaten, ook de kleine commentaren per gebied zeer gewaardeerd.

Ten slotte nog eens een overzichtstabel van de deelgebieden van dit en vorig jaar, met tussen haakjes de cijfers van twee jaar geleden, ter vergelijking.

 

Wulpenslaapplaats 2016 2017
Voorhaven (0) 72 825
Achterhaven (309) 300 781
Uitkerke (743) 1297 634
Zwin (251) 147 617
Pompje Oudenburg (287) 319 533
Kleiput Oostkerke (362) 510 274
Meersen Bourgogne Eernegem (672) 503 241
Sluiskreek (152) 174 72
Baai van Heist 5
Stadswallen Damme (247) 183 0
Lage Moeren (27) 0 0
Romboutswerve (?) (50?) 0
Mikhem Damme 141 ?
Totaal (2015: 3050) 3646 3982