Resultaten stootvogeltelling in Noord-West-Vlaanderen van 27.01 t.e.m. 05.02 2023

Frank De Scheemaeker

Resultaten stootvogeltelling in Noord-West-Vlaanderen van 27.01 t.e.m. 05.02 2023

Frank De Scheemaeker en Marc De Ceuninck

Inleiding

Sinds 1996 tellen we ononderbroken tijdens een verlengd weekend in januari of februari de overwinterende stootvogels in onze regio. De laatste jaren werd die periode wegens te groot risico op slecht weer dat telweekend, telkens op een tien dagen gebracht.

Dit jaar was dat van vrijdag 27 januari tot en met zondag 05 februari. Het weer was tijdens deze periode heel wisselvallig. Dagen met zon wisselden af met dagen met wind en regen. Gelukkig vond iedere teller wel één geschikte dag en kunnen we stellen dat de resultaten representatief zijn.

Geen dagen met vorst of sneeuw in de telperiode.

De resultaten worden net zoals de vorige jaren per Groot-Gemeente weergegeven

Methode

De vaste tellers krijgen enkele weken voor de telling een kaart van de te tellen gebieden, een invulformulier en een handleiding hoe te werk te gaan. Binnen een bepaald vastgelegd tijdskader tellen ze dan hun gebied.

Bij voorkeur hebben ze hun gebieden binnen het “roofvogelproject Mergus” op waarnemingen geclaimd. Bij digitaal ingeven (via Obs Map of thuiscomputer) op waarnemingen.be komen al hun waarnemingen dan netjes binnen het project terecht.

Indien niet digitaal ingegeven wordt sturen ze het invulformulier met hun waarnemingen terug.

We zorgden dit jaar voor nieuwe geactualiseerde kaarten (sommige gebieden waren echt te groot voor één teller) en haalden er enkele schoonheidsfoutjes (verkeerde grensafbakeningen) uit.

Er stelde zich opnieuw een ‘roofvogelproject’ invoer probleem. Sommige browsers laten een deelname niet toe. Gerald werd daarvoor op de hoogte gebracht.

 

Telgebied

Het telgebied bleef net hetzelfde als de vorige jaren, namelijk het noorden van de provincie West-Vlaanderen. Er werd geteld van Knokke tot De Haan, voor wat het noorden betreft, en tot boven Torhout en Wingene, voor wat het zuiden van het door ons omlijnde gebied betreft. Het bevat dus de Groot gemeenten Brugge, Knokke-Heist, Damme, Blankenberge, Zuienkerke, De Haan, Jabbeke, Zedelgem, Oostkamp en Beernem en een klein aantal deelgebieden in de omliggende gemeentes Wingene, Ichtegem en Oudenburg. Ook in Groot-Torhout wordt in dezelfde periode als ons geteld.

Alles samen bedraagt de totale oppervlakte zo’n 640 km² verdeelt in ongeveer 290km² polder, kuststreek en havengebied, 300 km² bos- en zandstreek en 50 km² verstedelijkt gebied.

De polders worden voornamelijk gekenmerkt door grote graslandcomplexen en akkers. Het landschap in de zandstreek is op zijn beurt dan meer afwisselend met vrij veel bos, akkers en bebouwing.

De voornaamste boscomplexen zijn het Bulskampveld (Beernem), Vloethemveld (Zedelgem), de kasteelbossen van Oostkamp, Ruddervoorde en Waardamme en de gekende bossen rondom St-Andries en St-Michiels, als Tillegem en Beisbroeck.

De Brugse Stadskern en deze van De Haan, Blankenberge, Knokke-Heist, Loppem, Oostkamp, Jabbeke en Beernem vallen dan weer de noemer van stedelijk gebied.

 

 

Soort bespreking

Buizerd  Buteo buteo

Een middelgrote roofvogel met een brede waaier aan verschillende verenkleden, gaande van bijna volledig zwartbruin tot wit. We zien ze vaak zittend op weidepalen speurend naar een prooi of hoog zwevend boven de bosrand. Ze zijn vaak erg vocaal en hun miauwend piejie is onmiskenbaar.

De buizerd is sinds de eeuwwisseling ook een regelmatige broedvogel geworden. Broedvogels trekken vaak zuidwaarts en worden in de winter vervangen door noordelijker vogels.

Dit winterhalfjaar namen we in totaal 400 Buizerds waar in de regio. Dat is het tweede hoogste aantal ooit geteld, alleen 2021 deed beter! Dit jaar kwamen de hoogste aantallen uit de regio Groot-Damme, gevolgd door die van Oostkamp, Knokke en Blankenberge.

Het zachte winterweer kan zeker een positieve invloed gehad hebben op deze mooie resultaten.

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2023 47 51 36 85 20 10 11 52 60 6 5 17 400
2022 68 29 60 61 28 6 15 31 49 15 3 16 381
2021 49 41 61 77 44 10 18 42 25 17 1 20 405
2020 38 39 44 61 33 6 22 27 23 10 3 16 322
2019 60 42 43 77 25 8 14 26 41 7 1 18 362
2018 41 41 25 99 29 9 20 43 19 10 0 13 349
2017 40 26 32 67 13 8 12 26 38 16 4 16 298
2016 26 29 45 53 14 7 10 49 51 4 12 7 307
2015 42 33 34 47 14 7 7 36 19 7 8 9 263

 

 

Torenvalk   Falco tinnunculus

Een middelgrote valk, waarvan de mannetjes zich onderscheiden van wijfjes en jonge vogels door hun blauwgrijze kop en staart. Hij laat zich het vaakst zien boven onze poldergraslanden, waar hij opvalt door zijn ‘biddend’ gedrag op zoek naar muizen, zijn voornaamste voedsel. Net als de buizerd is de torenvalk een jaarvogel in onze kontreien, die op een 70tal locaties broedt, vooral in nestbakken.

We noteerden 212 vogels tijdens de jaarlijkse wintertelling in 2023. Daarmee scoren we één van de hoogste aantallen sinds het begin van de tellingen. De stijging is vooral te noteren in de polderstreek en dan vooral het kustgedeelte ervan. Inde zandstreek stabielere aantallen. Ook voor en na de eeuwwisseling kenden we dergelijke schommelingen, wellicht mee bepaalde door het muizenaanbod

De poldercomplexen van Uitkerke en De Haan – Klemskerke – Vlissegem herbergden duidelijk het grootst aantal overwinterende torenvalken, gevolgd door de Brugse, Damse en de  Knokse en regio. Daarmee is de traditie van het laatste decennium opnieuw hersteld.

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2023 15 61 21 21 49 2 8 16 13 3 0 3 212
2022 8 19 22 14 28 5 8 13 12 5 0 8 142
2021 0 54 26 22 39 4 13 27 2 8 0 2 197
2020 18 62 18 30 64 0 16 12 9 7 0 1 237
2019 15 38 9 11 14 2 5 17 2 0 0 0 113
2018 14 46 13 27 41 1 6 24 4 8 0 3 187
2017 11 25 16 13 30 2 2 25 5 1 1 3 134
2016 8 56 5 20 21 0 5 36 2 5 0 0 158
2015 6 29 21 12 31 2 5 22 2 7 1 2 140

 

 

 

Sperwer   Accipiter nisus

Mannetjes zijn klein met blauwgrijze bovenzijde en roestkleurige bandering op borst en buik. Wijfjes daarentegen zijn bruingrijs gebandeerd op de onderzijde. Juveniele vogels hebben donkerbruine bovenzijde. Ze vallen op door hun karakteristieke vlucht met enkele snelle vleugelslagen afgewisseld met korte glijpauzes.

Hij is de derde algemeenste overwinterende stootvogel in onze regio.  Op Europees vlak daarentegen is hij samen met de buizerd veruit de algemeenste.

Deze vogels jagen slechts gedurende enkele uren per dag en houden zich voor de rest schuil in bomen en zijn dus minder opvallend zichtbaar. Je kan ze in alle biotopen en gemeenten aantreffen, tot zelfs in stadstuinen toe.

De laatste jaren licht stijgende aantallen met een relatief gelijkmatige verspreiding over de ganse regio.

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2023 7 3 7 6 4 0 5 7 10 0 0 4 53
2022 9 3 7 4 4 0 1 4 6 3 2 2 45
2021 2 2 12 3 3 0 2 6 3 0 0 2 35
2020 7 1 5 5 1 0 3 4 3 1 0 3 33
2019 10 0 2 4 0 3 0 4 3 0 0 1 27
2018 7 0 1 5 1 0 3 6 1 0 0 2 26
2017 6 2 6 4 3 2 2 2 2 2 0 1 32
2016 7 1 5 8 1 1 0 3 0 1 1 0 28
2015 2 1 4 3 1 0 0 3 1 2 0 4 21

 

 

Slechtvalk  Falco peregrinus

De spectaculairste stootvogel is ongetwijfeld de slechtvalk. Bijna uitgeroeid in de jaren 60 door pesticiden, jacht en eierroof is deze vogel aan een machtige comeback bezig. Dankzij betere beschermingsmaatregelen en het plaatsen van nestbakken aan hoge torens als alternatieve broedplaats is de Slechtvalk helemaal terug (cfr Mergus bewoonde nest bak op OLV-toren, hartje Brugge in artikel Spille en de bijdragen op  www.mergus.be ). Ook in Damme en Blankenberge ondertussen een vaste waarde als broedvogel, ook steeds hoog in de kerktorens.

In 2021 wel een nest op een hoogspanningspyloon te Zedelgem.

Wijfje opvallend groter dan mannetje, beiden erg krachtig gebouwd en brede vleugels met spitse hand. Bovendelen leigrijs bij de volwassenen; bruin bij de juvenielen. Borst bij laatstgenoemde verticaal gestreept, bij volwassen vogels horizontaal.

We telden slechts 22 overwinterde vogels, een daling t.a.v. de vorige 2 winters, maar conclusies zouden we daar nog niet uit durven trekken.

Veel van deze vogels trekken in het voorjaar opnieuw naar hun noordelijker en meer naar het oosten gelegen broedgebieden.

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2023 2 1 6 4 2 1 0 1 1 0 0 0 22
2022 3 3 5 4 2 0 2 7 1 0 1 0 28
2021 3 2 6 3 2 0 2 4 0 0 0 4 26
2020 2 2 8 2 1 0 0 1 2 2 0 1 21
2019 2 8 5 2 3 1 1 1 2 0 0 1 26
2018 3 2 4 1 2 0 0 1 0 0 0 1 14
2017 1 4 6 6 0 0 1 2 1 1 0 4 26
2016 2 6 8 2 1 0 0 2 0 0 0 1 22
2015 1 2 5 2 1 1 0 3 0 1 0 2 18

 

Bruine Kiekendief   Circus aeroginosus

De bruine kiekendief is de grootste van de vier kiekendieven die in onze regio kunnen gespot worden. Het is een typische zomergast en broedvogel, die echter vaak overwintert in onze contreien.

De wijfjes zijn volledig bruin op een beige kop en schouders na. De mannetjes hebben zwarte vleugelpunten en grijze bovendekveren en staart. Typisch zijn hun zweefvluchten met in een V omhooggehouden vleugels.

De vaste tellers noteerden 17 vogels overdag. Vooral in de regio De Haan – Vlissegem – Klemskerke opvallend veel waarnemingen, mogelijks te wijten aan de slaapplaats enkele km verder op te Oudenburg, waar tot 12 vogels werden opgemerkt.

Filip De Ruwe besteedde net als aan de blauwe ook intense aandacht aan het voorkomen van de bruine kiekendief en meldde in zijn onderzoeksgebied Oudenburg tot Zeebrugge niet minder dan 16 verschillende vogels aldaar dit winterhalfjaar!  

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2023 0 3 0 1 12 0 0 0 0 1 0 0 17
2022 0 1 2 0 6 0 0 0 0 4 0 0 13
2021 0 1 1 0 1 0 0 1 0 4 0 0 8
2020 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 0 0 8
2019 0 2 0 2 1 0 0 0 0 4 0 0 9
2018 0 0 0 0 0 0 2 0 0 3 0 0 5
2017 0 1 1 0 1 0 0 0 0 2 0 0 5
2016 0 0 3 1 0 0 0 0 0 4 0 0 8
2015 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1

 

 

 

Blauwe Kiekendief   Circus cyaneus

De blauwe kiekendief daarentegen is een typisch wintergast. Een stukje slanker dan de bruine en het mannetje volledig blauwgrijs met witte stuit, het wijfje en de jonge vogels bruin met witte stuit.

We noteerden dit jaar opmerkelijk veel vogels tijdens het telweekend, namelijk 17.  Net als het vorige winterhalfjaren ook opnieuw waarnemingen in de zandstreek ten zuiden van Brugge.

Filip De Ruwe besteedde het ganse winterhalfjaar intense aandacht aan het voorkomen van de blauwe kiekendief in de regio tussen Oudenburg, Zeebrugge en de Oostendse Vaart en meldde me 25 verschillende vogels (4 adulte man, 3 derde kalender man, 6 tweede kalender man, 4 adulte wijfjes, 2 derde kalender wijfje, 6 tweede kalender wijfjes in die regio In het overige gedeelte van de regio vond hij minstens 6 mannetjes en 6 wijfjes, wat voor de ganse regio 37 verschillende vogels maakt! De gekende slaapplaatsen waren die van Kwetshaege te Varsenare en Pompje van Oudenburg. Het volgen van een gezenderde vogel in de regio wees uit dat die vogel op één dag de ganse regio kan doorkruisen en niet altijd naar dezelfde slaapplaats terugkeert!

Conclusie onze manier van tellen heeft een onvolledig beeld van het voorkomen van de soort in onze regio.

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2023 2 3 3 1 2 2 1 1 2 0 0 0 17
2022 1 2 0 0 1 1 0 1 1 0 0 0 7
2021 1 3 1 0 3 0 0 3 0 1 0 0 12
2020 1 3 1 0 0 0 1 1 0 0 0 0 7
2019 2 3 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 6
2018 1 3 0 1 0 0 6 0 0 0 0 0 11
2017 3 0 0 1 0 2 0 4 0 0 0 0 10
2016 0 1 1 2 0 0 1 4 0 0 0 0 9
2015 0 2 0 0 2 0 0 0 0 3 0 0 7

 

 

 

Smelleken  Falco columbarius

Deze kleine behendige stootvogel wordt een echte zeldzaamheid in onze regio en gans Vlaanderen. Jaagt voornamelijk op zangvogels en nestelt in berken- en wilgenzones op fjells of in moerassen in de taiga. Adulte mannetjes leigrijs met oranje getinte borst; wijfjes bruingrijs met beige borst met zware, donkere strepen.

Na de koude winter van 1978-1979 was het Smelleken een vaste overwinteraar in onze regio en gingen we wekelijks de slaapplaats tellen in de Zwinbosje (tot 12 ex). Rond de eeuwwisseling namen de aantallen fel af en sinds 2014 wordt de soort niet meer op alle wintertellingenwaargenomen.

Dit winterhalfjaar vijf waarnemingen en opnieuw allen in de polder: één te Knokke, 1 te Blankenberge , 2 te Jabbeke en 1 te De Haan!

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2023 0 1 0 0 1 0 2 1 0 0 0 0 5
2022 0 0 0 0 1 0 0 1 0 1 0 0 3
2021 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 2
2020 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 2
2019 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2018 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1
2017 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2016 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2015 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

 

 

 

Havik  Accipiter gentilis

De havik kan op het eerste zicht met een sperwer verward worden. Hij is echter een stuk groter en zwaarder gebouwd en in de vlucht zijn vleugels langer en staart korter.

Dit jaar opnieuw 7 vogels, verspreid over de ganse regio. Mogelijks zijn er een tiental vogels in de regio aanwezig, maar ze laten zich niet makkelijk opmerken in de winterperiode.

In de grote bosrijke complexen als Vloethemveld en Bulskampveld komt hij ook regelmatig tot broeden.

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2023 0 1 2 0 0 0 0 1 0 0 1 2 7
2022 2 1 2 1 0 0 0 0 1 0 0 0 7
2021 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 3
2020 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 2
2019 1 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 2 4
2018 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1
2017 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 2
2016 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
2015 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1

 

 

Zeldzame gasten.

 

Rode Wouw Milvus milvus

Toch opnieuw enkele waarnemingen van Rode Wouw in de telperiode.  Driemaal opgemerkt

28/01 Knokke (ploeg Johan Debuck)

05/02 Uitkerke (Adrian C – via waarnemingen.be)

08/02 Houtave (Bregt Desmet)

We vragen ons af om het steeds om dezelfde vogel?!

Regio Torhout

Ook in Torhout wordt sinds jaren in dezelfde periode geteld. Geert Carette was zo vriendelijk de gegevens door te sturen en ook deze vormen een mooi resultaat, zij het licht dalende aantallen voor Buizerd, voor het overige relatief gelijklopend met onze regio:

34 Buizerd

7 Torenvalk

3 Sperwer

1 ad Slechtvalk

1 Smelleken

1 Blauwe Kiekendief ( 1 vrouw)

Geen Havik dit jaar

Dankwoord

We danken alle vaste tellers en medetellers:  Albert Neyt, Antoine Cornelis, Bruno Beyen Filip De Coster en Marc Merckx, Geert De Wispelaere (en telploeg) , Hilde Fontier, Jean-Pierre Verduystert, Jef Van de Water, Johan Debuck en Valérie Goethals (met medetellers Guido Rappé en Katrien Vanhouteghem), Jef Dekempe, Johan Vandepitte, Johnny Mylle,  Karim Neirynck, Lowie Lams, Luc De Cat, Marcel Pottier,  Marc Nollet,  Nicholas Endriatis, Patrick Janssens, Patrick Keirsebilck, Patrick Vandousselaere, Paul D’hoore, Paul Maertens,  Rik De Jaegher, Rik Vande Kerchove, Roland Vannieuwenhuyze, Romain Deloof, Steven D’haese, Wim Jans, Wim Pauwels, Wim Lammerant en tot slot de gemeenschappelijke inspanningen van de  tellers van NP Damme (Emmanuel, Rudy, Robrecht, enz.), NP Beernem (Luc, Kristof, Ruben, enz.) en NP Blankenberge (Geert, enz.). Nieuwe tellers waren o.a. Jeroen Morel, Sofie Devriese, Eddy Becue, Philippe Deprez en Filip Matthys. Filip De Ruwe besteedde bijzondere aandacht aan het voorkomen van de kiekendieven in de regio, waarvoor dank. Verder ook de deelnemers aan de gemeenschappelijke Mergus telling op zondag 29 01 en Isabelle Bossuyt voor de steun in Oostkerke. Excuses als ik iemand vergeten ben.

Literatuur           Op de www.mergus.be artikelen van de vorige jaren terug te vinden.

Frank De Scheemaeker, www.mergus.be, fds4022@gmail.com

Marc De Ceuninck           marc.de.ceuninck@skynet.be