Resultaten stootvogeltelling in Noord-West-Vlaanderen van 23.01 t.e.m. 03.02 2024

Frank De Scheemaeker

 

Resultaten stootvogeltelling in Noord-West-Vlaanderen van 23.01 t.e.m. 03.02 2024

Frank De Scheemaeker en Marc De Ceuninck

Inleiding

Sinds 1996 tellen we ononderbroken tijdens een verlengd weekend in januari of februari de overwinterende stootvogels in onze regio. De laatste jaren werd die periode wegens te groot risico op slecht weer dat telweekend, telkens op een tien dagen gebracht.

Dit jaar was dat van vrijdag 23 januari tot en met zondag 03 februari. Het weer was tijdens deze periode heel wisselvallig. Dagen met zon wisselden af met dagen met wind en regen. Gelukkig vonden de meeste tellers wel één geschikte dag en kunnen we stellen dat de resultaten representatief zijn. Tellers die bij minder zonnig weer telden, meldden wel lagere resultaten, bv te Knokke-Heist. Tellers met veel zon en relatief veel wind – hogere aantallen, zie bv Torhout.

Geen dagen met vorst of sneeuw in de telperiode.

De resultaten worden net zoals de vorige jaren per Groot-Gemeente weergegeven

Methode

De vaste tellers krijgen enkele weken voor de telling een kaart van de te tellen gebieden, een invulformulier en een handleiding hoe te werk te gaan. Binnen een bepaald vastgelegd tijdskader tellen ze dan hun gebied.

Deze keer kon door Natuurpunt Studie nationaal door een vernieuwing van verschillende programma’s en schermen geen “roofvogelproject Mergus” op aangemaakt worden. We waren dus verplicht de project stootvogelgegevens zelf te destilleren uit alle stootvogelwaarnemingen. Een gigantisch werk en liefst niet voor herhaling vatbaar.

Telgebied

Het telgebied bleef net hetzelfde als de vorige jaren, namelijk het noorden van de provincie West-Vlaanderen. Er werd geteld van Knokke tot De Haan, voor wat het noorden betreft, en tot boven Torhout en Wingene, voor wat het zuiden van het door ons omlijnde gebied betreft. Het bevat dus de Groot gemeenten Brugge, Knokke-Heist, Damme, Blankenberge, Zuienkerke, De Haan, Jabbeke, Zedelgem, Oostkamp en Beernem en een klein aantal deelgebieden in de omliggende gemeentes Wingene, Ichtegem en Oudenburg. Ook in Groot-Torhout wordt in dezelfde periode als ons geteld.

Alles samen bedraagt de totale oppervlakte zo’n 640 km² verdeelt in ongeveer 290km² polder, kuststreek en havengebied, 300 km² bos- en zandstreek en 50 km² verstedelijkt gebied.

De polders worden voornamelijk gekenmerkt door grote graslandcomplexen en akkers. Het landschap in de zandstreek is op zijn beurt dan meer afwisselend met vrij veel bos, akkers en bebouwing.

De voornaamste boscomplexen zijn het Bulskampveld (Beernem), Vloethemveld (Zedelgem), de kasteelbossen van Oostkamp, Ruddervoorde en Waardamme en de gekende bossen rondom St-Andries en St-Michiels, als Tillegem en Beisbroeck.

De Brugse Stadskern en deze van De Haan, Blankenberge, Knokke-Heist, Loppem, Oostkamp, Jabbeke en Beernem vallen dan weer de noemer van stedelijk gebied.

Soort bespreking

Buizerd  Buteo buteo

Een middelgrote roofvogel met een brede waaier aan verschillende verenkleden, gaande van bijna volledig zwartbruin tot wit. We zien ze vaak zittend op weidepalen speurend naar een prooi of hoog zwevend boven de bosrand. Ze zijn vaak erg vocaal en hun miauwend piejie is onmiskenbaar.

De buizerd is sinds de eeuwwisseling ook een regelmatige broedvogel geworden. Broedvogels trekken vaak zuidwaarts en worden in de winter vervangen door noordelijker vogels.

Dit winterhalfjaar namen we in totaal 371 Buizerds waar in de regio. Dat is het vierde hoogste aantal ooit geteld en ligt volledig in de lijn van de recente evoluties! Dit jaar kwamen de hoogste aantallen uit de regio Groot-Damme, gevolgd door die van Oostkamp, Blankenberge en Brugge. Opvallend lager aantallen in Knokke, maar kan aan de weersomstandigheden tijdens de telling gelegen hebben

 

Buizerd

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2024 38 52 44 67 23 9 19 32 59 14 4 10 371
2023 47 51 36 85 20 10 11 52 60 6 5 17 400
2022 68 29 60 61 28 6 15 31 49 15 3 16 381
2021 49 41 61 77 44 10 18 42 25 17 1 20 405
2020 38 39 44 61 33 6 22 27 23 10 3 16 322
2019 60 42 43 77 25 8 14 26 41 7 1 18 362
2018 41 41 25 99 29 9 20 43 19 10 0 13 349
2017 40 26 32 67 13 8 12 26 38 16 4 16 298
2016 26 29 45 53 14 7 10 49 51 4 12 7 307
2015 42 33 34 47 14 7 7 36 19 7 8 9 263

 

Torenvalk   Falco tinnunculus

Een middelgrote valk, waarvan de mannetjes zich onderscheiden van wijfjes en jonge vogels door hun blauwgrijze kop en staart. Hij laat zich het vaakst zien boven onze poldergraslanden, waar hij opvalt door zijn ‘biddend’ gedrag op zoek naar muizen, zijn voornaamste voedsel. Net als de buizerd is de torenvalk een jaarvogel in onze kontreien, die op een 70tal locaties broedt, vooral in nestbakken.

We noteerden opnieuw 212 vogels tijdens de jaarlijkse wintertelling in 2024, identiek hetzelfde aantal als in 2023. Daarmee scoren we opnieuw één van de hoogste aantallen sinds het begin van de tellingen. De aantallen liggen door het voedselaanbod en open karakter van zelfsprekend hoger in de polders dan in de zandstreek.

 Ook voor en na de eeuwwisseling kenden we dergelijke schommelingen, wellicht mee bepaalde door het muizenaanbod.

De poldercomplexen van Uitkerke en De Haan – Klemskerke – Vlissegem herbergden duidelijk het grootst aantal overwinterende torenvalken, gevolgd door de Damse, Brugse, en de Knokse regio.

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2024 13 47 23 32 40 2 11 18 10 8 2 6 212
2023 15 61 21 21 49 2 8 16 13 3 0 3 212
2022 8 19 22 14 28 5 8 13 12 5 0 8 142
2021 0 54 26 22 39 4 13 27 2 8 0 2 197
2020 18 62 18 30 64 0 16 12 9 7 0 1 237
2019 15 38 9 11 14 2 5 17 2 0 0 0 113
2018 14 46 13 27 41 1 6 24 4 8 0 3 187
2017 11 25 16 13 30 2 2 25 5 1 1 3 134
2016 8 56 5 20 21 0 5 36 2 5 0 0 158
2015 6 29 21 12 31 2 5 22 2 7 1 2 140

 

 

Sperwer   Accipiter nisus

Mannetjes zijn klein met blauwgrijze bovenzijde en roestkleurige bandering op borst en buik. Wijfjes daarentegen zijn bruingrijs gebandeerd op de onderzijde. Juveniele vogels hebben donkerbruine bovenzijde. Ze vallen op door hun karakteristieke vlucht met enkele snelle vleugelslagen afgewisseld met korte glijpauzes.

Hij is de derde algemeenste overwinterende stootvogel in onze regio.  Op Europees vlak daarentegen is hij samen met de buizerd veruit de algemeenste.

Deze vogels jagen slechts gedurende enkele uren per dag en houden zich voor de rest schuil in bomen en zijn dus minder opvallend zichtbaar. Je kan ze in alle biotopen en gemeenten aantreffen, tot zelfs in stadstuinen toe.

Dit winterhalfjaar een eerder onverwachte dip in de aantallen, maar nog steeds een relatief gelijkmatige verspreiding over de ganse regio met zelfs een licht voorkeur voor bosrijkere gebieden. Dit niet alleen tijdens de telling maar de ganse winter door.

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2024 7 2 5 3 1 1 1 5 10 0 0 1 36
2023 7 3 7 6 4 0 5 7 10 0 0 4 53
2022 9 3 7 4 4 0 1 4 6 3 2 2 45
2021 2 2 12 3 3 0 2 6 3 0 0 2 35
2020 7 1 5 5 1 0 3 4 3 1 0 3 33
2019 10 0 2 4 0 3 0 4 3 0 0 1 27
2018 7 0 1 5 1 0 3 6 1 0 0 2 26
2017 6 2 6 4 3 2 2 2 2 2 0 1 32
2016 7 1 5 8 1 1 0 3 0 1 1 0 28
2015 2 1 4 3 1 0 0 3 1 2 0 4 21

 

 

Slechtvalk  Falco peregrinus

De spectaculairste stootvogel is ongetwijfeld de slechtvalk. Bijna uitgeroeid in de jaren 60 door pesticiden, jacht en eierroof is deze vogel aan een machtige comeback bezig. Dankzij betere beschermingsmaatregelen en het plaatsen van nestbakken aan hoge torens als alternatieve broedplaats is de Slechtvalk helemaal terug (cfr Mergus bewoonde nest bak op OLV-toren, hartje Brugge in artikel Spille en de bijdragen op  www.mergus.be ). Ook in Damme en Blankenberge ondertussen een vaste waarde als broedvogel, ook steeds hoog in de kerktorens.

In 2021 wel een nest op een hoogspanningspyloon te Zedelgem.

Wijfje opvallend groter dan mannetje, beiden erg krachtig gebouwd en brede vleugels met spitse hand. Bovendelen leigrijs bij de volwassenen; bruin bij de juvenielen. Borst bij laatstgenoemde verticaal gestreept, bij volwassen vogels horizontaal.

We telden slechts 19 overwinterde vogels, een daling t.a.v. de vorige 3 winters. Zouden we stilaan mogen aannemen dat het aantal overwinteraars bij ons aan het afnemen is. Veel van deze vogels trekken in het voorjaar opnieuw naar hun noordelijker en meer naar het oosten gelegen broedgebieden.

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2024 3 3 6 2 1 0 0 1 2 1 0 0 19
2023 2 1 6 4 2 1 0 1 5 0 0 0 22
2022 3 3 5 4 2 0 2 7 1 0 1 0 28
2021 3 2 6 3 2 0 2 4 0 0 0 4 26
2020 2 2 8 2 1 0 0 1 2 2 0 1 21
2019 2 8 5 2 3 1 1 1 2 0 0 1 26
2018 3 2 4 1 2 0 0 1 0 0 0 1 14
2017 1 4 6 6 0 0 1 2 1 1 0 4 26
2016 2 6 8 2 1 0 0 2 0 0 0 1 22
2015 1 2 5 2 1 1 0 3 0 1 0 2 18

 

Bruine Kiekendief   Circus aeroginosus

De bruine kiekendief is de grootste van de vier kiekendieven die in onze regio kunnen gespot worden. Het is een typische zomergast en broedvogel, die echter vaak overwintert in onze contreien.

De wijfjes zijn volledig bruin op een beige kop en schouders na. De mannetjes hebben zwarte vleugelpunten en grijze bovendekveren en staart. Typisch zijn hun zweefvluchten met in een V omhooggehouden vleugels.

De vaste tellers noteerden 16 vogels overdag. Vooral in de regio De Haan – Vlissegem – Klemskerke opvallend veel waarnemingen, mogelijks te wijten aan de slaapplaats enkele km verder op te Oudenburg, waar tot 11 vogels werden opgemerkt.

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2024 0 3 1 1 6 0 2 1 0 2 0 0 16
2023 0 3 0 1 12 0 0 0 0 1 0 0 17
2022 0 1 2 0 6 0 0 0 0 4 0 0 13
2021 0 1 1 0 1 0 0 1 0 4 0 0 8
2020 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 0 0 8
2019 0 2 0 2 1 0 0 0 0 4 0 0 9
2018 0 0 0 0 0 0 2 0 0 3 0 0 5
2017 0 1 1 0 1 0 0 0 0 2 0 0 5
2016 0 0 3 1 0 0 0 0 0 4 0 0 8
2015 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1

 

 

 

 

Blauwe Kiekendief   Circus cyaneus

De blauwe kiekendief daarentegen is een typisch wintergast. Een stukje slanker dan de bruine en het mannetje volledig blauwgrijs met witte stuit, het wijfje en de jonge vogels bruin met witte stuit.

We noteerden dit winterhalfjaar niet opmerkelijk veel vogels, maar de vaste tellers noteren er toch 13 tijdens het telweekend, namelijk.  Net als het vorige winterhalfjaren ook opnieuw waarnemingen in de zandstreek ten zuiden van Brugge.

Filip De Ruwe meldde een slaapplaats van tot Blauwe kiekendieven aan de Put van Vlissegem tot 10 ex. Door het uitgebreid onderzoek van Filip de vorige winterhalfjaren weten we dat de vogels heel flexibel zijn in hun dag verspreiding en slaapplaatskeuze en dat onze aantallen altijd een onderschatting zijn van de werkelijke aantallen.

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2024 3 1 2 2 1 0 0 3 1 0 0 0 13
2023 2 3 3 1 2 2 1 1 2 0 0 0 17
2022 1 2 0 0 1 1 0 1 1 0 0 0 7
2021 1 3 1 0 3 0 0 3 0 1 0 0 12
2020 1 3 1 0 0 0 1 1 0 0 0 0 7
2019 2 3 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 6
2018 1 3 0 1 0 0 6 0 0 0 0 0 11
2017 3 0 0 1 0 2 0 4 0 0 0 0 10
2016 0 1 1 2 0 0 1 4 0 0 0 0 9
2015 0 2 0 0 2 0 0 0 0 3 0 0 7

 

 

 

 

Smelleken  Falco columbarius

Deze kleine behendige stootvogel wordt een echte zeldzaamheid in onze regio en gans Vlaanderen. Jaagt voornamelijk op zangvogels en nestelt in berken- en wilgenzones op fjells of in moerassen in de taiga. Adulte mannetjes leigrijs met oranje getinte borst; wijfjes bruingrijs met beige borst met zware, donkere strepen.

Na de koude winter van 1978-1979 was het Smelleken een vaste overwinteraar in onze regio en gingen we wekelijks de slaapplaats tellen in de Zwinbosje (tot 12 ex). Rond de eeuwwisseling namen de aantallen fel af en sinds 2014 wordt de soort niet meer op alle wintertellingenwaargenomen.

Dit winterhalfjaar slechts 1 waarneming en dat in de polder van Groot De Haan!

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2024 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1
2023 0 1 0 0 1 0 2 1 0 0 0 0 5
2022 0 0 0 0 1 0 0 1 0 1 0 0 3
2021 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 2
2020 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 2
2019 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2018 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1
2017 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2016 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2015 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

 

 

 

 

Havik  Accipiter gentilis

De havik kan op het eerste zicht met een sperwer verward worden. Hij is echter een stuk groter en zwaarder gebouwd en in de vlucht zijn vleugels langer en staart korter.

Dit jaar reeds 10 vogels, verspreid over de ganse regio. Dat is een nieuw recordaantal voor de regio en een bewijs van zijn opvallende toename.

In de grote bosrijke complexen als Vloethemveld en Bulskampveld komt hij ook regelmatig tot broeden, net zoals in de Zwinstreek .

 

  Beernem Blankenberge Brugge Damme De Haan Ichtegem Jabbeke Knokke-Heist Oostkamp Oudenburg Wingene Zedelgem TOTAAL
2024 0 0 1 2 0 0 1 2 1 0 1 2 10
2023 0 1 2 0 0 0 0 1 0 0 1 2 7
2022 2 1 2 1 0 0 0 0 1 0 0 0 7
2021 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 3
2020 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 2
2019 1 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 2 4
2018 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1
2017 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 2
2016 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
2015 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1

 

 Zeldzame gasten.

Rode wouw : geen waarnemingen

Ruigpootbuizerd: geen waarnemingen

Zeearend: geen waarnemingen

 

Regio Torhout

Ook in Torhout wordt sinds jaren in dezelfde periode geteld. Geert Carette was zo vriendelijk de gegevens door te sturen en ook deze vormen een mooi resultaat – ze houden van zon en wind (5bf) tijdens hun groepstelling. Opvallend hoge aantallen van zo goed als alle soorten. ( ) de resultaten van 2023:

54 (34) Buizerd

16 (7) Torenvalk

8 (3) Sperwer

2 (1) Slechtvalk

0 (1) Smelleken

1 (1) Blauwe Kiekendief (1 vrouw)

1 (0) Havik

Dankwoord

We danken alle vaste tellers en medetellers:  Albert Neyt, Antoine Cornelis, Bruno Beyen Filip De Coster en Marc Merckx, Geert De Wispelaere (en telploeg) , Hilde Fontier, Jean-Pierre Verduystert,  Johan Debuck en Valérie Goethals (met medetellers Guido Rappé en Katrien Vanhouteghem), Johan Vandepitte, Johnny Mylle,  Karim Neirynck, Lowie Lams, Luc De Cat,  Marc Nollet,  Nicholas Endriatis, Patrick Janssens, Patrick Keirsebilck, Patrick Vandousselaere, Paul Maertens,  Rik De Jaegher, Rik Vande Kerchove, Roland Vannieuwenhuyze, Romain Deloof, Steven D’haese, Wim Jans, Wim Pauwels, Wim Lammerant en tot slot de gemeenschappelijke inspanningen van de  tellers van NP Damme (Emmanuel, Rudy, Robrecht, enz.), NP Beernem (Luc, Kristof, Ruben, enz.) en NP Blankenberge (Geert, enz.). Nieuwe tellers waren o.a. Luc Maertens met Martin Verbeke en Johny Vanacker in zijn ploeg, Jeroen Morel, Eddy Becue, Philippe Deprez en Filip Matthys. Filip De Ruwe besteedde bijzondere aandacht aan het voorkomen van de kiekendieven in de regio, waarvoor dank. Verder ook de deelnemers aan de gemeenschappelijke Mergus telling op zondag 25 01

Literatuur           Op de www.mergus.be artikelen van de vorige jaren terug te vinden.

Frank De Scheemaeker, www.mergus.be, fds4022@gmail.com

Marc De Ceuninck           marc.de.ceuninck@skynet.be