De telling van december verliep in de voorlopig enige ( en korte ) winterprik. De kleinere plasjes waren volledig dichtgevroren, hier en daar was er nog een wak in de grotere plassen. Dit zal het aantal getelde vogels wel niet bevorderd hebben…..we telden in januari 35487 watervogels (excl. wilde ganzen en meeuwen ). Dat is zowat 5000 stuks minder dan vorig jaar; We haalden 54 soorten tov van 60 vorig jaar…..
De top 5 van de gebieden waar de meeste watervogels werden geteld, zag er in december als volgt uit:
1 | Uitkerkse Polder UITKERKE | 8079 |
2 | Het Zwin KNOKKE-HEIST | 4556 |
3 | Put VLISSEGEM | 1970 |
4 | Achterhaven ZEEBRUGGE | 1486 |
5 | Poldercomplex Dudzele | 1273 |
De top 5 van de talrijkste soorten zijn globaal dezelfde als de vorige jaren.
1 | Smient | 11520 |
2 | Wilde Eend | 8497 |
3 | Meerkoet | 3723 |
4 | Wintertaling | 1569 |
5 | Wulp | 1368 |
.
Klassiek voor een decembertelling zij het kleine aantal dodaars ( 113 ex ). We telden relatief veel futen ( 348 ex) en slechts 2 geoorde futen. In de voorhaven zat 1 roodkeelduiker, deze zien we gemiddeld zo om de 4 tot 5 jaar eens bij ons, vrij uitzonderlijk dus.
Traditioneel tellen we in december ook weinig aalscholvers ( 336ex ).
We telden een mooi aantal knobbelzwanen , nl 63 ex.
De koude zal er wel een rol in spelen dat er relatief weinig koereigers ( 12 ex ) en kleine zilverreigers (15 ex ) geteld werden. Grote zilverreiger ( 61 ex ) scoort dan weer eerder hoog! Er zaten nog 5 lepelaars in de regio.
Net als vorig jaar een hoog aantal waterrallen ( 23 ex ) en 3723 meerkoeten scoren ook hoog.
De resultaten bij de eenden zijn vrij wisselvallig. De smienten scoren met 11520 ex hoog, dit is een aantal dat ze normaal slechts in januari/februari halen. Eerder veel wilde eenden ( 8497 ex ) en pijlstaarten ( 131 ex ). Aan de andere kant eerder weinig wintertalingen ( 1569 ex ), slobeenden ( 393 ex ) en brilduikers ( 9 ex ). Tafeleenden blijven het heel slecht doen met een bedroevend aantal van slechts 31 ex. Leuk en toch vrij uitzonderlijk was 1 zwarte zee-eend in Vlissegem.
Bij de steltlopers gaat het eveneens over ofwel een terugval van de aantallen of topaantallen. In de eerste categorie zitten ongetwijfeld de kieviten ( 844 ex ). We moeten reeds meer dan 10 jaar terug om nog eens minder dan 1000 ex te hebben. Er zijn ook lage aantallen bij scholekster ( 454 ex) en goudplevier ( amper 15 ex ). Bij de soorten die hoog scoren en gegeven de winterprik uiteraard de watersnip ( 279 ex ). Net geen recordaantal, in oktober 2005 telden we er immers 291! De 318 kluten doen eerder aan een lenteaantal denken, zelfs dan scoren we zelden boven de 300. Ook hoge cijfers voor bonte strandloper ( 774 ex ), houtsnip ( 9 ex ) en tureluur ( 291 ex ).
Nog leuke waarnemingen zijn : 164 zilverplevieren, 6 drieteenstrandlopers, 2 paarse strandlopers, 2 kanoeten, 8 houtsnippen maar slechts 4 zwarte ruiters.
De concrete resultaten van de telling kun je hier raadplegen:wvgls- december 2022