(gratis te gebruiken foto voor niet commerciële doeleinden)
Slaapplaatsen van wulpen, 24 januari 2015 Guido Rappé
wintertijd? wulpentijd
jodeltijd? jolijt
januari? geen respijt!
tel mee en kom op tijd
Wulpen zijn zo’n melodieuze beesten dat ze mij spontaan enige karamellenverzen ontlokken. Hopelijk is dit poëzietje voor de gemiddelde Mergusser niet te hermetisch. Je kunt ook je persoonlijke filoloog raadplegen natuurlijk voor meer duiding.
De laatste helft van de laatste regel is trouwens zeer ernstig genomen door sommigen: om zeker op tijd te zijn, hebben ze een week te vroeg geteld.
Nu even serieus en terug naar de harde wetenschap. De onderzoeksvraag was: “hoeveel wulpen overnachten er in het gebied
van de polders ten oosten van Oostende (en de zandrand ervan)?” We willen ook graag enige toeristische reclame maken bij de buitenlandse wulpen. “Kom overwinteren in de Vlaamse polder, zijn slijk, zijn gras, zijn plas en bovenal: zijn vogelwerkgroepen. U komt zeker aan uw trekken.”
Naar jaarlijkse traditie wordt er op de zaterdag van het laatste weekend van januari, deze keer 24 januari, een gecoördineerde telling gehouden van wulpenconcentraties in de schemering en invallende duisternis. Gemakshalve noemen wij dat slaapplaatsen, maar niemand heeft ooit bij die wulpen geslapen om te kijken of ze mooi binnenblijven in hun slaapvertrekken gedurende de nacht.
Deze telling van wulpen op de slaapplaatsen gebeurt nu al enige jaren, op vraag van het Instituut voor Natuur en Bos (INBO). Voor de medewerkers en de lokale vogelaars maken wij graag een eigen overzicht. De zaterdag van de telling was het mooi zonnig weer, maar niet te warm en bovendien met frisse, langzaam snijdende noordenwind, ontroerend winterweer, menigeen moest een traantje wegpinken of de neus snuiten, een disonant in het landschap.
Klimatologisch lijkt deze winter erg op die van vorig jaar: erg zacht, nog nauwelijks vorst gehad, maar wel behoorlijk veel neerslag, met erg drassige terreinen voor gevolg.
De meeste tellers waren van 16u tot 18u in hun gebied aanwezig.
Voorhaven Zeebrugge
Voor immer enthousiaste medewerker Marc De Ceuninck was het zijn wulpendagje niet. In de voorhaven was het zeer hoog water, zoals hij daar nog nooit eerder had gezien, door de flinke bries die het water de haven in stuwde. De plaatsen waar de wulpen vorig jaar zaten stonden onder water en de eventuele wulpen die er zouden hebben kunnen zitten, hadden deze keer hun heil elders moeten zoeken.
Achterhaven Zeebrugge
Jan Swinberghe en Wim Jans hebben de achterhaven geteld. Op de weiden Hoge Noen kwamen 228 wulpen slapen.
Op het gedeelte van de Hoge Noen dat aan de nieuw aangelegde weg van de koffiefabriek paalt, zaten 81 wulpen.
In het totaal was de achterhaven goed voor 309 wulpen.
Zwin
Hendrik Borglevens telde aan de ‘Witte Koksmuts’ en ziet 130 wulpen die vanuit de nabije polder komen binnenvliegen.
Patrick Janssens telde op de dijk aan het Zwincentrum om de wulpen die allemaal vanuit de Kleyne Vlakte komen binnenvliegen te noteren. Dat zijn er 121 en ze vliegen allemaal naar het centrale gedeelte van het Zwin. Ook in het Zwin stond door het hoogtij en de noordenwind veel water.
Er sliepen geen wulpen vooraan in het Zwin ener kwamen ook geen wulpen aanvliegen langs de duinen.
Ze zagen er ook nog ander moois om van te genieten, zoals Patrick een jagende man Blauwe kiekendief en een Ruigpootbuizerd. Hendrik zag een Zwarte kraai een Waterral vangen afmaken door onthoofding en opeten.
Totaal voor het Zwin: 251.
Uitkerkse Polder
Meestal de grote sterkhouder, het wulpste gebied in de regio, goed voor hoge aantallen. Dit jaar was het toch wat minder.
Geert Declercq en vrienden moesten op de bewuste dag forfait geven en zo telde Guido Rappé er op de klassieke verzamelplaatsen. Het zuidelijke gedeelte, vooral Bommelstraat en omgeving, leverde geen wulpen op. Wel kwamen langs de Drijfstraat regelmatig kleine groepjes invallen, maar uiteindelijk toch maar een 253 samen, een beetje weinig voor het gebied. Auditief werd dan nog een concentratie ontdekt langs de privéweg naar de schapenboerderij. Daar zaten de meeste: nog eens 490 erbij, totaal dus 743.
Damme en omgeving
Rudy Deplae en Emmanuel Crul telden op de slaapplaats voor de kijkhut van de Stadswallen van Damme: daar zaten uiteindelijk 247 wulpen samen (telling van 16.00 u tot 17.40 u).
De slaapplaats in de kleiput te Oostkerke (vlakbij Hoeke), traditioneel geteld door Guido Burggraeve zaliger, kreeg aflossing in de persoon van Robrecht Pillen. Het was er een fijne wintersfeer, met massa’s ganzen, goudplevieren, … en 362 wulpen.
Lage Moeren Meetkerke
Mieke Rodts kon slechts 27 wulpen doorgeven van hun slaapplaats naast de Oosternieuwweg. De week ervoor waren dat er nog 97 .
Bourgogne Meersen Eernegem-Westkerke
Dit gebied tussen Eernegem, Westkerke en Gistel, deels reservaat van Natuurpunt, is gewoonlijk ook een belangrijke slaapplaats in de streek. Zo’n 672 wulpen konden de tellers, Koen Maertens en Dirk Anseeuw, er vaststellen. Ze waren zich in ruimer gezelschap al eens gaan trainen op 17 januari, toen nog net wat meer: 753.
Pompje Oudenburg
Dirk Vanhoecke van Vogelwerkgroep Middenkust telde 287 wulpen die pas op het einde van de schemering arriveerden op de slaapplaats in ‘t Pompje, Oudenburg. Dit toont aan dat het wijs is toch niet te vroeg te vertrekken tijdens de telling, om laatkomers toch nog te ‘vangen’.
Sluiskreek Zandvoorde
Nog een gebiedje van de Vogelwerkgroep Middenkust dat mee opgenomen wordt in dit jaarlijks overzicht: Serge Allein telde daar 152 wulpen.
Conclusie
We telden in het totaal 3050 vogels op 9 plaatsen in de wijde regio (met dank aan Vogelwerkgroep Middenkust voor enkele cijfers), het laagste aantal sinds de tellingen van 2009 (en slechts 2/3 van het totaal van 4794 van vorig jaar 2014). In volgorde van belangrijkheid zijn dat dit jaar: 743 ex. Uitkerkse Polder, 672 ex. voor de Bourgognemeersen in Eernegem-Westkerke, 609 ex. voor Damme-Oostkerke (som van 2 gebieden), verantwoordelijk voor 2/3 van het totaal. Daarnaast een reeks minder belangrijke gebieden die samen goed zijn voor het resterende derde, de Achterhaven van Zeebrugge (309), het Pompje Oudenburg (287), het Zwin (251) en de Sluiskreek bij Zandvoorde (152). Veel van deze ‘kleinere’ gebieden hebben een erg wisselend belang. Zo blijven dit jaar de Lage Moeren Meetkerke (27) en de Voorhaven van Zeebrugge (0) achter (op de dag van de telling).
Ter vergelijking de aantallen van de vorige jaren: 3528 ex op 31/01/2009, 3184 ex op 30/01/2010, 6205 op 29/01/2011, 3975 op 28/01/2012, 4794 op 25/01/2014.
Het aantal dit jaar ligt dus beduidend lager dan vorig jaar, toch in mijn ogen een vergelijkbare, zachte, drassige winter.
Meer nog, het is het laagste totaal van de reeks, waar gemiddeld zo’n 3500 wulpen aanwezig zijn in ‘normale’ winters (2009, 2010, 2012). 2013 was een speciale situatie: in het pas die dag voorzichtig dooiend witte sneeuw- en vorstlandschap van toen, kende de wulpenaanwezigheid (en de telprecisie?) een absoluut dieptepunt van een geschatte 1100 ex.
Een oprecht woord van dank aan alle tellers: Dirk Anseeuw, Koen Maertens, Marc De Ceuninck, Guido Rappé, Mieke Rodts, Patrick Janssens, Hendrik Borglevens, Wim Jans, Jan Swimberghe, Rudy Pillen, Rudy Deplae, Emmanuel Crul, Dirk Vanhoecke, Wim Boydens, Serge Allein en enkele vergezellende wulpenliefhebbers.
Ten slotte nog eens een overzichtstabel van de deelgebieden, met tussen haakjes de cijfers van vorig jaar.
Uitkerke (1789) |
743 |
Meersen Bourgogne Eernegem (620) |
672 |
Kleiput Oostkerke (660) |
362 |
Achterhaven (150) |
309 |
Pompje Oudenburg (92) |
287 |
Zwin (159) |
251 |
Stadswallen Damme (750) |
247 |
Sluiskreek (157) |
152 |
Lage Moeren (177) |
27 |
Voorhaven (178) |
0 |
Romboutswerve (62) |
niet geteld |
Totaal (2014: 4794) |
3050 |